Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Gepubliceerd op 11-06-2020

-name

betekenis & definitie

De substantivische afleidingen op -name behoren tot de meest gewraakte germanismen. We bespreken er hier een twintigtal, doorgaans in alfabetische volgorde. Hiervan wordt slechts afgeweken in gevallen van bijzondere affiniteit tussen twee of meer van deze woorden, bijv. afname/toename of opname/momentopname/ tijdopname.

1.Aanname
Aanname wordt door de taalzuiveraars als een germanisme (D. 'Annahme') beschouwd voor ‘onderstelling, hypothese’. In de kranten vindt men aanname reeds in twee germanistische betekenissen :
a.‘Onderstelling’
‘Een dergelijke aanname gebruiken om een voorspelling te doen is een volslagen miskenning van de sociale, economische en technische mogelijkheden die de mensheid tot haar beschikking heeft.’ (NRC, 14.10.72, p. 22)

b.‘Het aanvaarden, het aannemen, de aanneming’:

‘Shell-Rescarch heeft op het ogenblik een stop voor de aanname van nieuw personeel.’ (De Groene, 15.4.72, p. 3)

In deze betekenis vindt men echter nog vaker aanneming:

‘Na aanneming van het regeerakkoord door de drie congressen...’ (Het Parool, 19.10.72, p. 1)
‘Afdeling Aanneming Personeel’ (Algemeen Dagblad, 12.10.72, p. 15)

Aanname wordt dus in de twee betekenissen gebruikt, aanneming slechts in de tweede: misschien is er hier reeds een differentiëring1 tussen de twee vormen aan de gang. In ieder geval is aanname nog niet officieel ingeburgerd. Trouwens, geen enkel woordenboek heeft het opgenomen.

2. Afname
Afname heeft in het Nederlands 5 betekenissen:
a.de daling, de vermindering: ‘de afname van de groei’;
b.het (ver)kopen: ‘de fabrikant had op een groter afname gerekend’;
c.de ‘inontvangstname’: ‘afname binnen 8 dagen’;
d.het afnemen: ‘de afname van het kruis’;
e.het nazien van een rekening.
Afname in de betekenissen c, d en e zal men slechts zeer zelden tegenkomen, maar in de betekenissen a en b is het wél gebruikelijk.
Afname in de betekenis ‘daling, vermindering’ wordt nog door woordenboeken en puristen afgekeurd (Koenen vindt het zelfs ‘ontoelaatbaar en onnederlands’) maar in kranten en weekbladen zal men het veel vaker aantreffen dan het ‘goede’ Nederlandse woord ‘afneming’:

‘Men constateert de afname van het gezag...’ (Elseviers Magazine, 23.3.72, p. 25)
‘...de'afname van het revolutionaire enthousiasme.' (De Groene Amsterdammer, 17.7.71, p. 3)

Afname in de betekenis ‘het kopen’ is nog veel gebruikelijker; het is een typisch woord uit de handelstaal: ‘Bij grotere afname belangrijke korting'.
Deze betekenis is helemaal ingeburgerd; ze wordt ook door de woordenboeken algemeen aanvaard, al noemt Van Dale ze nog steeds een germanisme. Reeds in 1937 schreef Van Haeringen: ‘...nu afname zich duidelijk is gaan differentiëren van afneming, heeft het zijn recht van bestaan bewezen.’ (Opmerkingen bij de apocope van -e, in Nieuwe Taalgids, XXXI, p. 330). Daarmee bedoelde hij dat het germanisme betekenis b (‘het kopen’) overgenomen heeft, en de vorm op -neming betekenis a (‘daling, vermindering’) zal behouden. Dit is echter lang niet zeker: ook in betekenis a is afname veld aan ’t winnen; bovendien is zijn directe concurrent hier niet ‘afneming’, dat bijna nooit gebruikt wordt, maar ‘daling’, ‘vermindering’ en ‘het afnemen'.

3.Toename
Toename is het tegengestelde van afname in betekenis a (‘daling, vermindering’). Aangezien de woordenboeken afname unaniem
afkeuren, zou het logisch zijn als ze ook toename zouden afkeuren. Taal (en ook taalzuivering!) heeft echter weinig te maken met logica: Kramers, Jansonius en Weijnen beschouwen het inderdaad als een germanisme voor toeneming maar Van Dale, Koenen (vanaf 1974) en Verschueren maken geen bezwaar tegen toename.
Uit het veelvuldig gebruik in de kranten blijkt dat toename helemaal ingeburgerd is. Soms vindt men toename en toeneming in hetzelfde artikel, zodat men de indruk krijgt dat beide vormen gewoon ter afwisseling gebruikt worden:

Tn 1971 kwamen 308 000 misdrijven ter kennis van de politie, tegen 226 000 in 1972, wat een toename van 16 pet. inhoudt. Ten opzichte van 5 jaar geleden bedroeg de toeneming 67 pet...’ (Elzeviers Magazine, 27.5.72, p. 51)

In de kranten wordt toename vaker gebruikt dan toeneming; de voorkeur voor de vorm op -name is echter veel sterker in het Zuiden.
Uit de twee volgende voorbeelden blijkt dat afname in de betekenis van ‘daling, vermindering’ via de tegenstelling tot toename nog meer veld zou kunnen winnen:

‘Na observatie van een stuk televisiegeweld komen toename en afname van agressief gedrag beide voor.’ (De Groene, 1.8.72, p. 7)
‘Tot de buurten met de grootste afname van bevolking maar tegelijkertijd met de grootste toename van vreemdelingen horen...’ (Elseviers Magazine, 19.8.72, p. 8)

4.Afstandname
‘Inhoudelijk zijn de drie opeenvolgende delen drie stadia in een oorlogsbeleving of liever in de afstandname ervan.’ 1.12.72, p. 10)

Dit germanisme is nog niet door de puristen gesignaleerd; het staat ook in geen enkel woordenboek. Het is gevormd naar het model van Duits ‘Abstandnahme’ en betekent ‘het afzien van’.

5.Bezitname
‘...de erotische bezitname...' (De Standaard, 13.10.72, p. 16)

Ook dit germanisme (D. ‘Besitznahme’) wordt nog nergens vermeld.
Er bestaat reeds een concurrerende vorm op -neming, die qua vorming niet onnederlands is:

‘...Gebruik en inbezitneming bij de betaling van de prijs en de kosten.' (De Standaard, 13.10.72, p. 23)

Naast ‘bezitneming’ vermelden de woordenboeken ook ‘inbezitneming’.

6.Contactname
Deze variant van contactopname1 vindt men soms in Zuidnederlandse kranten:

in 1963 nodigde de pastoor iedere vereniging... uit tot een eerste contactname.' (Het Volk, 13.10.72, p. 30) ‘...technico-commerciële afgevaardigde ... bevoegd voor contactname op alle peilen...’ (Het Laatste Nieuws, 12.10.72, p. 22)

In de woordenboeken zoekt men contactname nog vergeefs. Ook in Noordnederlandse bronnen ben ik het nog niet tegengekomen. Dat betekent echter niet dat het daar niet zou kunnen bestaan, want de verkorting van contactopname tot contactname ligt in de algemene hedendaagse lijn van taalverkorting. De werkwoordelijke uitdrukking blijft echter ‘contact opnemen’, al wordt dit ook als germanisme beschouwd.

7.Deelname
Volgens de meeste puristen, die hierin het standpunt van Koenen overnemen, mag deelname niet meer worden afgekeurd als een germanisme (D. ‘Teilnahme’) voor ‘deelneming'. Er heeft nl. een differentiëring plaatsgevonden tussen deelname (‘deelnemen aan’) en deelneming (‘rouwbeklag’). Het verschil blijkt duidelijk uit het volgende voorbeeld:

‘De deelname aan de begrafenisplechtigheid was overweldigend, een bewijs van deelneming bij dit zware verlies.’ (De Vooys)

Volgens mij berust het gebruik van deelname echter niet, zoals sommige puristen denken, op angst voor verwarring met deelneming in de betekenis ‘rouwbeklag’. Het succes van het germanisme is niet aan dergelijke rationele motieven te wijten, maar wél aan het succes van vele andere afleidingen op -name.
In de woordenboeken zijn de meningen nogal verdeeld: slechts Koenen en Kramers aanvaarden deelname als correct Nederlands. Van Dale, Verschueren en Weijnen beschouwen het nog steeds als een germanisme. Nochtans hebben Verschueren (in de jaren ’40) en Weijnen (in de jaren ’60) het eerst goedgekeurd.
Wat er ook van zij, feit is dat men deelname vaak zal tegenkomen. In het onderzochte krantenmateriaal kwam het even vaak voor als deelneming. Wat het bovengenoemde betekenisverschil betreft, heb ik in de zin van ‘rouwbeklag’ slechts deelneming gevonden, nooit deelname. Tacx beweert nochtans dat deelname ook in déze betekenis gebruikt wordt.
Voor de betekenis ‘het deelnemen aan’ is er, wat de voorkeur voor de ene of de andere vorm betreft, geen noemenswaardig verschil tussen Noord en Zuid. Terwijl echter deelname in het Zuiden voornamelijk in de algemene taal voorkomt, is er in het Noorden nog een sterke voorkeur voor deelneming. In het Zuiden schijnt het inburgeringsproces van deelname dus verder gevorderd te zijn dan in het Noorden, zonder dat dit betekent dat deelneming zou worden verdrongen.
De positie van deelneming schijnt inderdaad, tenminste in het Zuiden, onwrikbaar, als men naar de composita kijkt die het als eerste element hebben, nl. deelnemingsbiljet, -formaliteiten, -formulier, -kosten, -prijs, -recht. Dergelijke composita op -name heb ik niet aangetroffen.
Samenvattend kan men dus zeggen, dat deelname, ondanks de afkeurende houding van sommige woordenboeken, helemaal ingeburgerd is. Het is er echter nog lang niet in geslaagd deelneming te verdringen.

8.Inbeslagname

‘De inbeslagname van de drukpers...’ (Elseviers Magazine, 23.12.72,p. 155)

De puristen beschouwen inbeslagname als een germanisme (D. ‘Beschlagnahme’) voor ‘inbeslagneming’ of ‘het in beslag nemen’. De woordenboeken hebben het germanisme nog niet opgenomen.
In de kranten komt de vorm op -neming vaker voor dan die op -name. Een enkele keer heb ik beide vormen naast elkaar gevonden:

‘...inbeslagname (van drugs)... inbeslagneming van grote partijen hash...’ (De Groene, 29.1.72, p. 5)

9.Ingebruikname

‘...de officiële ingebruikname van de skibaan’ (Het Laatste Nieuws, 12.10.72, p. 18)

Dit germanisme vindt men noch in de handboeken taalzuivering, noch in de woordenboeken. In de kranten is de vorm op -neming gebruikelijker:

'De ingebruikneming van de in aanbouw zijnde geleide-wapenschepen’ (Algemeen Dagblad, 13.10.72, p. 3)

10.Inname
Inname wordt door de puristen en door sommige woordenboeken (Van Dale, Weijnen) als een germanisme (D. ‘Einnahme’) beschouwd voor 'inneming’. Andere woordenboeken, zoals Van Gelderen en Verschueren, maken geen bezwaar tegen het woord.
Interessant is hier dat het germanisme vroeger als ingeburgerd gold: in 1912 beschouwde het WNT het als goed Nederlands. Weijnen deelde die mening nog in 1969; vanaf 1973 veroordeelt hij het. Inname is nu minder gebruikelijk dan de vorm op -neming, de enige die ik in de kranten ben tegengekomen:

‘...steden die dit jaar met inneming bedreigd werden.’ (NRC, 13.10.72, p. 1)

11.Inontvangstname

‘...daar de vlassers zich vooral bezig houden met inontvangstname van het strovlas...’ (Het Volk, 11.10.72, p. 14)

Dit germanisme wordt slechts door enkele puristen gesignaleerd. In de woordenboeken staat het nóg niet. Van Dale vermeldt wel
de vorm op -neming, die als correct Nederlands geldt en die men ook in de kranten vindt:

‘...inontvangstneming van nieuwe aandelen...’ (NRC, 12.10.72, p. 16)

12.In-produktie-name

‘...de in-produktie-name...' (De Groene, 6.5.72, p. 8)

Noch de handboeken taalzuivering, noch de woordenboeken vermelden dit germanisme. Ook in de kranten wordt het nog niet vaak gebruikt. Een concurrerende vorm op -neming schijnt niet te bestaan, zodat er geen andere oplossing is dan het germanisme door een werkwoordelijke omschrijving te vervangen-: ‘het inproduktie-nemen’.

13.Kennisname
Dit is een germanisme (D. ‘Kenntnisnahme’) voor ‘kennisneming’. Bijna al de puristen bespreken en verwerpen het. Ook in de woordenboeken heeft het niet veel succes gehad: daar zal men het meestal vergeefs zoeken. Slechts Weijnen heeft het aan het eind van de jaren ’60 zonder verdere aantekening opgenomen: nu vermeldt ook hij het niet meer.
Kennisname ben ik in de onderzochte kranten geen enkele keer tegengekomen, wél de Nederlandse vorm op -neming:

‘dat een Belgische rechtbank onbevoegd is tot kennisneming van
een beslagprocedure ten laste van een buitenlandse staat...’
(Volksgazet, 12.J0.72, p. 9)
‘Het plan van uitkering ligt ter kennisneming voor een ieder ten
kantore van...’ (Het Parool, 13.10.72, p. 12)

Aangezien kennisneming tot een specialistische kanselarijtaal behoort, waar het als een soort versteende uitdrukking fungeert - er is bijv. geen meervoud - zal de vorm op -name hier wel niet veel succes hebben.

14.Monstername

‘...daar uit de ontledingen van de monstername bleek dat een
belangrijke hoeveelheid hexachloorbenzeen aanwezig was in de gestorte afvalstoffen...’ (Het Volk, 13.10.72, p. 10)

Slechts enkele puristen signaleren dit germanisme. Met uitzondering van Jansonius, die het zonder verdere aantekening vermeldt, hebben de woordenboeken het nog niet opgenomen. Van ’monsterneming’, dat als de goede Nederlandse vorm beschouwd wordt, heb ik in het onderzochte krantenmateriaal geen voorbeeld gevonden.

15.Ontslagname
Volgens de puristen is ontslagname een niet zeer gebruikelijk germanisme voor ‘ontslagneming’.
Met uitzondering van Koenen hebben de woordenboeken het niet opgenomen. Ook Koenen aanvaardt het niet helemaal : weliswaar zegt hij niet dat het een germanisme is maar de vorm op -neming is volgens hem ‘beter’. Nochtans vraag ik me af, of ‘ontslagneming’ wel degelijk gebruikt wordt. Ik heb er immers geen enkel voorbeeld van kunnen vinden, wél van de vorm op -name:

‘De Brouw heeft zijn ontslagname onder meer gemotiveerd met het volgende...’ (De Groene, 25.7.72, p. 2)
‘...werden de leiders van deelrepublieken tot ontslagname gedwongen.' (De Nieuwe, 17.11.72, p. 9)

Trouwens, wil men ontslagname een germanisme noemen, dan kan dit slechts op grond van het suffix -name, dat als germanistisch suffix in het Nederlands produktief is geworden. In het Duits is het equivalent van ontslagname of ontslagneming immers geen woord op -nahme maar gewoon ‘Rücktritt’, zodat we hier niet kunnen spreken van een rechtstreekse Duitse invloed.

16.Opname
De talrijke betekenissen van het Duitse Aufnahme berusten op 2 hoofdbetekenissen die men ook in het Nederlandse opname vindt :
1.(het resultaat van de handeling): hetgeen opgenomen is op een fotografische plaat, een fonoplaat of een geluidsband;
2.(de handeling zelf): het opnemen of opgenomen worden:
a. in een ziekenhuis, een gezin, een groep, enz.: ‘de dokter achtte opname noodzakelijk’ ;
b.‘de wijze waarop iets opgenomen, ontvangen, beoordeeld wordt’: ‘dat vond een gunstige opname';
c.in een krant (plaatsing van een artikel): ‘aan dat ingezonden stuk is de opname in onze krant geweigerd’;
d.van een terrein (opmeting), van een gebouw (bezichtiging).
Om onbegrijpelijke redenen noemt Van Dale opname in betekenis 1 nog steeds een germanisme. Al de andere woordenboeken vermelden dit woord zonder verdere aantekening. Zelfs de puristen hebben nooit bezwaar gemaakt tegen dit woord. Men kan het trouwens niet vervangen door ‘opneming’.
Betekenis 2 van opname (de handeling zelf) wordt wél nog hier en daar afgekeurd. Sommige woordenboeken (Kramers, Weijnen, Jansonius) vermelden ze zelfs niet. Van Dale beschouwt ze als een germanisme. Ook Koenen heeft ze lang als ‘te Duits’ verworpen. Vanaf 1974 (27e druk) moet hij echter toegeven dat opname thans ook in déze betekenis correct Nederlands is.
We constateren trouwens dat opname (‘het opnemen’) al veel vaker gebruikt wordt dan ‘opneming’. In de betekenis van ‘het opnemen in een ziekenhuis’ vindt men bijna altijd opname:

‘(Hij was) dusdanig geestelijk in de war geraakt dat opname noodzakelijk was.' (Elseviers Magazine, 11.7.70, p. 19)

Soms worden beide vormen echter naast elkaar gebruikt; dit blijkt uit de volgende voorbeelden uit een zelfde artikel:

‘Geleidelijk moet tot een zekere normering van de opname-indicatie gekomen worden, alsmede tot nadere normering van de ligduur per ziektegeval.’ (Elseviers Magazine, 21.10.72, p. 165)
‘Het valt dan ook niet te verwonderen dat de opnemingscoëfficiënt t.w. het aantal opnemingen per 1 000 inwoners ook zeer verschillend is.’ (Elseviers Magazine, 21.10.72, p. 167)

Ook in de betekenis van ‘het opnemen in een groep of in een categorie’ zal men vaker opname dan ‘opneming’ aantreffen:

'...opname in allerlei werkloosheidsvoorzieningen wordt door een gezond mens toch als een degradatie gevoeld.’ (De Groene, 25.7.72,p. 2)
‘...als maatstaf voor opname in de collectie...’ (Elseviers Magazine, 19.8.72, p. 84)

Ook hier treft men soms beide vormen aan in dezelfde tekst:

‘...het voorgestelde opnemingsbeleid van de tehuizen... Deze opname-leeftijd stijgt...’ (Elseviers Magazine, 13.5.72, p. 136)

Een illustratie van de algemene betekenis van ‘het opnemen’ vinden we in het volgende voorbeeld:

‘Een verklaring hiervan zou best eens kunnen zijn dat er in het gras dat het vee zomers eet (bijna) geen DDT zit, daarentegen misschien in het wintervoer des te meer, waardoor de dagelijkse opname groter wordt dan de uitgescheiden hoeveelheid...’ (Elseviers Magazine, 9.8.72, p. 84)

We kunnen dus gerust zeggen dat opname in al deze betekenissen niet alleen helemaal ingeburgerd is maar dat het zelfs opneming aan het verdringen is.

Momentopname, tijdopname
Als men, zoals Van Dale dit doet, opname als een germanisme beschouwt, dan moet men ook de samenstelling momentopname (‘foto die in een deel van een seconde is opgenomen’) (D. ‘Momentaufnahme’) afkeuren. Eigenaardig genoeg gebeurt dit echter niet. Slechts Koenen heeft er tot in de jaren ’30 bezwaar tegen gemaakt. Nu wordt het, ook in figuurlijke betekenis, door iedereen als correct Nederlands beschouwd:

‘Nipo gaf een kwart eeuw momentopnamen van ons volk’ (Elseviers Magazine, 12.12.70, p. 115)
‘Een moment-opname van de toestand in Chili begin deze week, leverde een dramatisch en chaotisch beeld...’ (Elseviers Magazine, 21.10.72, p. 47)

Tijdopname heeft twee betekenissen: a. het tegengestelde van momentopname; b. ‘het opnemen van de tijd’ (bijv. ‘elektronische tijdopname bij de Olympische Spelen’).
In betekenis a wordt het slechts door Van Dale afgekeurd, waaruit alweer eens blijkt hoe inconsequent Van Dale is: immers, tegen het tegengestelde van tijdopname, nl. momentopname, maakt hij geen bezwaar! Al de andere woordenboeken beschouwen het woord in betekenis a als goed Nederlands.
Wat tijdopname in betekenis b betreft, zijn de meningen verdeeld: Van Dale, Kramers en Weijnen willen het vervangen door ‘tijdopneming’; de andere woordenboeken aanvaarden het als correct Nederlands.
Samenvattend kan men van tijdopname zeggen, dat het eerst de enige vorm was (waarschijnlijk met de zaak zelf uit het Duits overgenomen) en dat men pas later beseft heeft, dat de ‘goede’ Nederlandse vorm eigenlijk -neming moest zijn, een woord dat echter in die betekenis nog niet bestond. Er is dus geen sprake van een verdringing van het Nederlandse woord door een germanisme; het tegengestelde gebeurt hier: het eerst algemeen aanvaarde germanisme wordt vanaf 1950-1960 door Van Dale (Kruyskamp) en Kramers (Van Haeringen) verworpen ten gunste van de meer Nederlandse vorm op -neming. Of die poging zal slagen betwijfel ik want ten eerste maken de andere woordenboeken geen bezwaar tegen tijdopname (b) en ten tweede kan deze betekenis reeds op de algemeen (behalve door Van Dale) aanvaarde betekenis van tijdopname (a) steunen.

17. Overname
Overname heeft 4 betekenissen:
1.‘het aannemen van een ander’, bijv. in machtsovername;
2.‘kopen’: ‘de overname van een goed beklante zaak’;
3.‘navolgen’: ‘een letterlijke overname uit een ander boek’;
4.‘(handel) overeenkomst tussen een expediteur en een verzender, waarbij van alle met een bepaald transport verbonden kosten één vast bedrag berekend wordt’.
Sommige puristen hebben overname een tijdlang afgekeurd. Ook een woordenboek als Koenen beschouwde het in de jaren ‘40 (toen was Van Haeringen er de bewerker van) als een germanisme (D. ‘Uebernahme’) voor ‘overneming’.
Nu echter wordt het door iedereen aanvaard. De vorm op -name is hier trouwens veel gebruikelijker dan die op -neming. In advertenties waar iets ter overname wordt aangeboden, heb ik geen enkele keer de vorm op -neming aangetroffen. Maar ook in de niet-commerciële taal heeft overname, tenminste in het Zuiden, zijn concurrent al bijna geheel verdrongen. In het Noorden is dit veel minder het geval. Soms vindt men beide vormen ter afwisseling in dezelfde tekst gebruikt:

‘Het 50 man tellende personeel zal geen nadelige gevolgen van de overname door de ABN ondervinden ... Het doel van de overneming is...’ (De Telegraaf, 11.10.72, p. 21)
Wat de samenstellingen betreft, heeft ‘overneming’ het pleit waarschijnlijk al verloren: in het onderzochte krantenmateriaal heb ik slechts samenstellingen met overname gevonden, bijv. overnameplannen en machtsovername:

‘Bekaert ontkent overnameplannen’ (De Standaard, 14.10.72, P- 4)
‘...een machtsovername door marxistisch-anarchistische elementen’ (De Groene, 21.11.72, p. 2)

Sommige puristen keuren machtsovername nog af. Wat de woordenboeken betreft, slechts Jansonius en Weijnen aanvaarden het; de andere hebben het nog niet opgenomen. Nochtans is overname als tweede deel van een samenstelling produktief aan het worden: in de kranten is er nu al sprake van ‘een praktijkovername door een huisarts’.

18. Stellingname
‘Helaas miste ik ... een duidelijke stellingname van de schrijver.' (Elseviers Magazine, 12.8.72, p. 4)

Dit is een vrij recent germanisme (D. ‘Stellungnahme’). De puristen bespreken het pas vanaf de jaren '40: ze willen het vervangen door ‘houding, standpunt’. In de woordenboeken vindt men het pas vanaf de jaren ’50. Verschueren en Koenen (die het pas in 1974 opneemt) keuren stellingname goed. Van Dale vermeldt het pas in 1976 maar hij beschouwt het als een germanisme.
Waarschijnlijk omdat stelling nemen reeds als een germanisme afgekeurd wordt, heeft geen enkele purist en geen enkel woordenboek ‘stellingneming’ ter vervanging voorgesteld. Dat de vorm op -neming nochtans gebruikt wordt, zij het minder vaak dan die op -name, bewijst het volgende voorbeeld:

‘In onderhandelingen en in politieke stellingnemingen...' (Elseviers Magazine, 23.10.71, p. 121)

Uit de talrijke voorbeelden die men in de kranten vindt, blijkt dat stellingname helemaal ingeburgerd is. Interessant is in dit geval, dat men hier niet van een verdringing van -neming kan spreken want -name is de eerste vorm. Het gebruik van stellingneming berust waarschijnlijk op het geloof dat dit, door analogie met al de andere paren op -nameI-neming, de juiste Nederlandse vorm zou moeten zijn.

19.Terugname
‘Terugname v. fïnanc. mij. Renault R.10...’ (uit een advertentie, De Telegraaf, 13.10.72, p. 33)

Dit zeldzame germanisme (D. 'Zurücknahme’) voor ‘terugneming’ zal men in de meeste woordenboeken vergeefs zoeken. Slechts Van Gelderen die het afkeurt, en Jansonius, die het goedkeurt, vermelden het.

20.Voelingname
Dit is een zeer zeldzaam germanisme (D. ‘Fühlungnahme’) voor ‘het voeling nemen’. Het wordt in geen enkel woordenboek vermeld. Slechts Verschueren heeft het een enkele keer in de jaren ’50 opgenomen. Voorbeelden van voelingname heb ik niet kunnen vinden.

Conclusie:
Het is erg moeilijk te zeggen waarom sommige afleidingen op -name ingeburgerd raken en andere weer niet. Men zou kunnen denken dat het ontbreken van een concurrerende vorm op -neming de inburgering van -name in de hand werkt; de 8 germanismen waarnaast er geen vorm op -neming bestaat, zijn aanname (a), afstandname, contactname, in-produktie-name, voelingname, afname, momentopname, tijdopname (b).
Slechts de laatste drie zijn ingeburgerd.
We constateren dus dat het ontbreken van -neming niet doorslaggevend is; er zijn immers andere concurrerende uitdrukkingsmogelijkheden, bijv. het gesubstantiveerde werkwoord, omschrijvingen, enz.
Men moet zich ook afvragen of het al dan niet bestaan van een Duits equivalent op -nahme invloed heeft op het ontstaan en de inburgering van germanismen op -name; 6 van de besproken vormen hebben geen Duits equivalent: afstandname, {met) inachtname (van), ingebruikname, in-produktie-name, monstername, ontslagname.
Geen ervan is ingeburgerd, maar ze bestaan! Ook de germanismen op -name waarvan er wel een Duits equivalent bestaat, zullen niet alle door directe Duitse invloed zijn ontstaan, maar veeleer door analogie met de reeds ingeburgerde woorden op -name. M.a.w. in het Nederlands is het germanistische achtervoegsel -name zo produktief geworden, dat er tal van woorden ontstaan zijn, die nog niet in de woordenboeken zijn opgenomen en waarvoor er nog niet altijd een vorm op -neming bestaat. De meeste ervan zijn trouwens verre van algemeen gebruikelijk.