Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Gepubliceerd op 11-06-2020

-bouw, bouwen

betekenis & definitie

a.Het gebruik van bouw m.b.t. wegen, toestellen en machines wordt door bijna alle puristen afgekeurd. Ze beschouwen dan ook machinebouw, orgelbouw en wegenbouw als ontoelaatbare germanismen (D. ‘Maschinenbau, Orgelbau, Wegebau’).

De woordenboeken zijn het daarmee echter niet helemaal eens: weliswaar maken ook Van Dale en Koenen bezwaar tegen bovengenoemd gebruik van bouw maar de samenstellingen zelf vermelden de woordenboeken meestal zonder verdere aantekening. Zo wordt wegenbouw (behalve door Jansonius, die naar ‘wegenaanleg’ verwijst) algemeen goedgekeurd: er bestaat immers een studievak ‘weg- en waterbouwkunde'. Nochtans zal men niet licht van ‘de bouw van wegen’ spreken. Dit blijkt ook uit de volgende voorbeelden:

‘Ook de wegenbouw voornaam discussiepunt in bespreking

begroting Openbare Werken’ (Volksgazet, 13.10.72, p. 6)

‘De aanleg van de Tanzamspoorlijn...’ (NRC, 13.10.72, p. 1)

Naast wegenbouw vindt men ook wegenbouwer:

‘De h. Van Broekhoven, wegenbouwer uit Balen.' (Het Laatste Nieuws, 9.10.72, p. 6)

Machinebouw en orgelbouw, die men nochtans slechts door een omschrijving vervangen kan (‘constructie van machines, van orgels’) vindt men slechts in Van Dale. Daarentegen wordt orgelbouwer bijna overal als correct Nederlands vermeld.

Wegenbouw is dus ingeburgerd; het heeft ‘wegenaanleg’ echter nog niet verdrongen, misschien omdat men altijd ‘de aanleg van een weg’ zegt en niet ‘de bouw van een weg’.

Machinebouw en orgelbouw worden nog niet door iedereen aanvaard, de technische woordenboeken maken er echter geen bezwaar tegen. Ze zijn trouwens moeilijk te vervangen. Als men wegenbouw aanvaardt, zou men natuurlijk ook machinebouw en orgelbouw moeten aanvaarden want die zijn van hetzelfde type; maar ja, taal en logica congrueren nu eenmaal niet altijd.

b.Ook het gebruik van het werkwoord bouwen i.v.m. wegen, orgels, machines wordt als een germanisme afgekeurd.

Nu zou men kunnen denken dat het werkwoord op het substantief zou kunnen steunen en dat men dus ‘wegen bouwen’ zou mogen zeggen, aangezien wegenbouw ingeburgerd is. Dit is echter niet zo: men zegt steeds dat ‘een weg wordt aangelegd.

In de woordenboeken heeft het gebruik van bouwen in deze betekenis niet veel succes gehad: Van Dale noemt het uitdrukkelijk een germanisme; Jansonius vermeldt het slechts m.b.t. machines; de andere woordenboeken hebben het helemaal niet opgenomen.

‘Wegen, machines, orgels bouwen’ is dus niet ingeburgerd. Nochtans vindt men het soms in de kranten:

‘Hij bouwde orgels voor kerken.’ (Elseviers Magazine, 30.9.72, p. 17).