Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Gepubliceerd op 11-06-2020

Aanbouw

betekenis & definitie

Van Dale vermeldt 5 betekenissen van aanbouw:

*1. het aanbouwen (huizen, schepen)...:
2.(krijgsw.) alg. ben. voor alle veranderingen van het natuurlijk terrein, door mensenhanden aangebracht: gebouwen, omheiningen...;
3.het bebouwen (bijv. van woeste grond);
4.het verbouwen (van gewassen).’

De vijfde betekenis ‘nieuw gedeelte, gebouwd aan een bestaand gebouw’ beschouwt hij sinds de jaren ’50 als een germanisme (D. ‘Anbau’). De andere woordenboeken zijn het daarmee echter niet eens; ze aanvaarden aanbouw ook in deze betekenis als correct Nederlands.