Gepubliceerd op 21-01-2020

MOLEN

betekenis & definitie

Tegenover een Fries molenbestand eind 1957 van 146 (80 levende en 66 „dode”) staat een aantal molens op 1 juli 1968 (de laatste telling) van 129 (5 houtzaag-, 24 koren-, de overige poldermolens). Nadien is dit aantal door brand, storm en afbraak nog verder gedaald.

Overigens is op de molens van toepassing de Fr. Molenverordening (1955), waarin verboden wordt een molen af te breken of van bestemming te laten veranderen.

Volgens het Algemeen Reglement op de boezemwaterschappen is het verboden veranderingen aan te brengen in de bemalingswerktuigen, waaronder ook de molens vallen. De molens zijn op deze wijze dus eveneens beschermd.

Voorts vallen sommige molens onder de Wet tot bescherming Waterstaatswerken in Oorlogstijd. Voor het onderhoud van levende molens bestaat s. 1961 een subsidieregeling, sinds 1 jan. 1969 ook voor dode.

De molens worden tenslotte beschermd door de Monumentenwet van 1961, waaronder ze praktisch alle vallen. Een Fr.

Molencommissie is in 1957 ingesteld, terwijl ook de Stichting „De Fryske Mole” (zie beneden) activiteiten ontplooit. De toenemende belangstelling voor de molens blijkt uit de oprichting van plaatselijke instellingen tot behoud, aankoop en restauratie, terwijl steeds meer molens door gemeenten worden aangekocht.

De prov.

Frl. bezit één molen.

Verder telt s. 1973 ook het Gilde van vrijwillige molenaars, dat belangstellenden tot vrije-tijds-molenaars wil opleiden, in Frl. leden, waardoor het mogelijk is geworden in het noorden van de prov. op bepaalde dagen in de zomer molens in werking te stellen. Parallel aan de groei van het aantal restauraties loopt een uitbreiding van het aantal molenmakers.

Niettemin zal moeten worden gerekend met een verdere daling van het aantal molens, waarvan er vele in een dergelijke ruïneuze toestand verkeren, dat het verstrekken van een sloopvergunning niet kan uitblijven. In de jaren 1973-’75 hebben tal van molens geprofiteerd van herstel door aanwijzing als werkverruimingsobject.

Intussen valt het te betreuren, dat ze door omstandigheden vaak niet op hun plaats kunnen worden gehandhaafd en niet altijd een passende omgeving vinden: spinnekop in nieuwe woonwijk te Franeker, meer dan één molen naar particuliere terreinen. Ook gebruik als tweede woning of aanwezigheid in de onmiddellijke nabijheid daarvan doet als regel afbreuk aan het oorspronkelijke karakter.

Hoewel ook aan Fr. molens nieuwe vindingen (systeem Dekker, Fauel-wiek) zijn aangebracht, hebben deze verbeteringen de molens niet levend kunnen houden. Met name door de concentratie van waterschappen zijn tal van molens op non-actief gesteld, al heeft men gelukkig meer en meer oog voor hun landschappelijke betekenis gekregen, terwijl restauraties tevens mogelijk worden gemaakt door speciale subsidies van C.R.M. bij ruilverkavelingen.

Zie ook Jasker.Lit.: Molens van Friesland (1971); W. T. Keune, Noord-Oost-Friese korenmolens en hun molenaars (1970).

S. J. v. d. Molen

Mole, Stichting De Fryske Na grondige voorbereiding door de Friese Molencommissie op 28 dec. 1970 opgericht. Doel: niet alleen het molenbehoud activeren, maar ook molens die anders verloren dreigen te gaan, in eigendom overnemen. Er wordt een beroep op partikuliere instanties en overheid gedaan om steun voor het molenbehoud. Mounders, De Fryske Stichting, opgericht 27 april 1974. Doel: de vrijwillige molenaars met elkaar in contact brengen en ervaringen uit te wisselen, alsmede instructieopleidingen te organiseren. Bij de oprichting waren aangesloten groepen in Joure, Holwerd en Vrouwbuurt, in welke plaatsen een z.g. lesmolen voor de opleiding wordt gebruikt.