Gepubliceerd op 21-01-2020

JEUGD- EN JONGERENWERK

betekenis & definitie

Het jeugdwerk heeft in de afgelopen twintig jaar een grote vlucht genomen. Naast voortzetting, uitbreiding c.q. vermindering van bestaand werk — soms met accentverschuiving —, valt als nieuw op de toename van het aantal beroepskrachten bij het jeugdwerk.

Betaling geschiedt grotendeels of volledig door subsidies van de diverse overheden, vaak volgens een bepaalde verdeelsleutel. Plaatselijke activiteiten worden begeleid (zie lijst) door provinciale instellingen.

Wij beperken ons hier tot jeugdwerk dat door speciaal hiervoor benoemde en betaalde krachten wordt verricht (behalve de Padvinderij en de Ned. Jeugdbond voor Natuurstudie vanwege hun speciale karakter) zodat activiteiten voor jongeren van vakverenigingen, politieke partijen, Nivon, het speeltuinwerk enz. hier niet nader behandeld worden (voor Ando-jeugd, zie Drankbestrijding).De Kerken (Ned. Hervormd en Gereformeerd), de boerenorganisaties (Friese Mij van Landbouw en CBTB) en het meestal eerst van kerkelijke (It Sintram) en later van algemene stichtingen uitgaande clubhuiswerk hebben in de afgelopen twintig jaar een belangrijke rol gespeeld in Friesland voor wat betreft het jeugdwerk.

Bij de Ned. Herv. Kerk waren de ontwikkelingen als volgt:

—De N.H. Kerk heeft bij haar ambtelijke vergaderingen zgn. organen van bijstand, o.a. commissies voor het jeugdwerk.
—Op het erf van de N.H. Kerk hebben de volgende organisatie aan het zgn. vrije jeugdwerk gedaan: Vrijzinnig Chr. Jeugdwerk Centrale (VCJC); Chr. Jongeren Verbond (CJV); Herv. Geref. Jeugd Bonden (HGJB).
—Tot 1969 fungeerde de land. Herv. Jeugdraad tevens als een koepel, waar deze jeugdorganisaties elkaar ontmoeten. Dit overleg is door de land. HJR opgeheven.
—Eerder, aan het einde van de 50-er jaren, heeft de HJR geprobeerd om eigen Hervormd Jeugdwerk op te zetten. Bedoeling daarvan was o.a. om binnen de gemeenten de modaliteiten-scheiding te nivelleren. Immers vrijzinnig zat bij VCJC en orthodox bij CJV. Zo ontstond het Kompas-werk, dat in 1964 werd opgeheven.
—Sinds 1969 heeft de HJR een beleid gevoerd, los van de jeugdorganisaties en meer kerkelijk gericht.

In Friesland waren de ontwikkelingen aldus:

—Het jeugdwerk was 20 jaar geleden in handen van de jeugdorganisaties.
—De Prov. Kerk-Vergadering der NH Kerk in Frl. riep in 1961 haar orgaan van bijstand in het leven: De Prov. Commissie voor het Jeugdwerk (PCJ).
—Bedoeling van de PCJ was samen met CJV en VCJC de opdracht van de Kerk t.o.v. jeugd en jongeren te realiseren. Het Kompaswerk heeft in Frl. nauwelijks gefunctioneerd. Alleen in Hallum. Jubbega, Leeuwarden, Schiermonnikoog.
—Na een lange voorbereidingstijd, waarbij de landelijke HJR ondersteunde, kon er in 1969 een aanvang gemaakt worden met de huidige PHJR.
—In 1970 kon op 1 mei de eerste prov. jeugdwerkadviseur aangesteld worden; P. s’Jacob. Inmiddels was het samenwerkingsverband met VCJC en CJV op consigne van het landelijk CJV reeds verdwenen.
— Op 1 febr. 1974 is Tim D. R. Kansil s’ Jacob opgevolgd als prov. jeugdwerkadviseur.

Bij de Gereformeerde Kerken vonden de volgende ontwikkelingen plaats:

Het Provinciaal Gereformeerd Centrum voor Jeugd- en Jongerenwerk is een instelling voor begeleiding en dienstverlening voor de bij haar aangesloten plaatselijke instellingen (stichtingen en jeugdraden) en werksoorten (clubs, tienergroepen, vormen van open jeugdwerk). De stichting is ontstaan uit de Fr. afdelingen van de Bond van Gereformeerde Jeugdverenigingen (g.j.v.-werk voor boven 16 jaar) en de Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisaties (clubs voor beneden de 16 jaar). In Frl. heeft zich in betrekkelijk korte tijd een centralisatie van het Gereformeerde jeugdwerk afgespeeld. In 1964 werd de fusie tussen de j.v.-afdeling (jongens) en m.v.-afdeling (meisjes) een feit.

Ruim vijf jaar later werden de g.j.o,- en g.j.v.afdelingen opgeheven en overgedragen aan een nieuwe stichting.

Per 1 januari 1971 is de stichting formeel in het leven geroepen. Toen is ook de naam veranderd: van Centrum voor Gereformeerd Jeugdwerk in Gereformeerd Centrum voor Jeugd- en Jongerenwerk.

Structuur Het P.G.C.J. is van oudsher opgebouwd van het plaatselijk werk uit en is in die zin ledenorganisatie.

Plaatselijke afgevaardigden komen in 5 regionale werkgroepen voor jeugd (tot 16 jaar) en jongerenwerk (16 jaar en ouder) geregeld bij elkaar. De voorzitters/sters van deze werkgroepen (10) hebben zitting in het P.G.C.J.-bestuur. Daarnaast is er een Dagelijks Bestuur gevormd (6 personen), de z.g.-vrij-gekozenen. Zij hebben geen binding met een werkgroep.

Bij het P.G.C.J. zijn werkzaam: een direkteur, een jeugdwerkadviseur/euze,. een bureau-secretaresse, acht part-time medewerkers. Er loopt al enkele jaren een verzoek om uitbreiding van de vaste staf met het oog op gespecialiseerde begeleidingstaken (instellingsbegeleiding, bestuurwerker).

Werkzaamheden Bij het P.G.C.J. is een aantal stichtingen aangesloten die een beroepskracht in dienst hebben. Het P.G.C.J. adviseert en begeleidt deze bij haar aangesloten plaatselijke stichtingen/ jeugdraden. Zoals b.v. stichtingen voor Geref. jeugdwerk in Drachten, Sneek, Buitenpost, Leeuwarden, de interkerkelijke stichting open jeugdwerk in Bolsward en de jeugdraden in Franeker en Dokkum.

Daarnaast wordt er via 5 regionale werkgroepen voor jeugd- en jongerenwerk die 5 keer per winterseizoen bij elkaar komen, contact gehouden met het plaatselijk werk.

Naast de persoonlijke bezoeken van de consulenten aan het plaatselijke jeugdwerk wordt via de werkgroepen geadviseerd, geïnformeerd, gestimuleerd. Ter illustratie: in het seizoen 1971/72 werden 25 werkgroepvergaderingen in de regio’s gehouden (noord-west, noord-oost, centrum, zuid-west, zuidoost) met in totaal ruim 555 deelnemers, afkomstig uit meer dan 125 plaatsen.

Gezien de kerkelijke gezindte werkt het P.G.C.J. praktisch in alle plaatsen in Frl. (plm. 140 steden en dorpen). Via jeugdraden, stichtingen voor Gereformeerd jeugdwerk, clubs en verenigingen zijn bij het P.G.C.J. ruim 10.000 jongens en meisjes aangesloten.

In 1970 waren er ruim 1100 deelnemers aan kaderactiviteiten, kadercursussen, groepsbegeleidingen, weekends, conferenties etc. met 637 dagdelen cursuswerk, verzorgd door de bij het P.G.C.J. „in dienst” zijnde part-timers.

Daarnaast werd er met het C.J.V., K.F.P.J. een 2-tal oriënteringskursussen gehouden in Leeuwarden en Sneek als voortzetting van de op initiatief van C.J.V. en P.G.C.J. in 1968 georganiseerde z.g. snuffelcursussen.

Activiteiten Naast service-verlening organiseert het P.G.C.J. ook nog een aantal activiteiten zoals b.v. een jeugdfestival (in 1970 1200 deelnemers), acties voor bepaalde doeleinden (samen met anderen, Wereldmarktdag, Treffer 1971: een provinciale Zeskamp-achtige manifestatie), en andere activiteiten zoals bijv. provinciale informatie-bijeenkomsten (in 1971 ruim 250 bezoekers). Het mededelingblad „KYK” verschijnt 10 keer per jaar en wordt in een oplaag van 1100 exemplaren verzonden naar secretariaten van plaatselijke afdelingen, werkgroepen etc. Er is samenwerking in federatieverband met Chr. Jongeren Verbond en Kristlik Fryske Plattelâns Jongerein.

De taakstelling bij het Ned. Herv. Jeugdwerk is beperkter dan bij de PGCJ. Dit vindt zijn oorzaak hierin, dat naast het kerkelijk Hervormde jeugdwerk het CJV bestaat dat grotendeels gericht is op dezelfde (Ned. Hervormde) jongeren. Om deze reden wendt de PHJR zich vooral tot de plaatselijke Hervormde jeugdraden, jeugddienstcommissies, jeugdouderlingen en -diakenen, kerkeraden, leiders van zondagsscholen, van clubwerk enz. Ook werkt de PHJR samen met het IKVOS (zie aldaar).

Wat het CJV betreft het volgende:

Oudste jeugdorganisatie, ontstaan uit de fusie in 1958 van het Christelijk Jonge Mannen Verbond en het Meisjes Verbond C.J.V.F. Deze organisaties vinden hun oorsprong in het Reveil van de vorige eeuw. Het CJMV — toen Nederlands Jongelings Verbond geheten — werd opgericht in 1853. De CJV van Wijnjeterp was de eerste Friese Jongelingsvereniging die zich bij het Verbond aansloot.

Het CJV heeft sterke internationale bindingen. Het is de Nederlandse tak van de Y.M.C.A. (Young Men’s Christian Association) en onderhoudt kontakten met de Nederlandse en Wereld Y.W.C.A. Kenmerk van het CJV is het christelijk uitgangspunt en de openheid van de organisatie. Hoewel in Friesland de meeste leden een relatie met de Nederlandse Hervormde Kerk hebben, is het CJV in principe en werkwijze oecumenisch. Het Verbond heeft de versplintering van het christelijk jeugdwerk in tal van kerk-gebonden groeperingen sterk betreurd. Gelukkig valt er de laatste jaren een toenadering waar te nemen.

Vooral de samenwerking met het Gereformeerde jeugdwerk neemt vaste vormen aan. In de jaren ’60 is het aantal aangesloten verenigingen afgenomen: vooral faktoren als ontvolking van het platteland, afnemende belangstelling voor het verenigingsleven, andere mogelijkheden voor vorming en ontspanning kunnen als oorzaak genoemd worden.

In het begin van de jaren ’70 valt een opleving te bespeuren, op tal van plaatsen beginnen jongeren met het opzetten van het CJV-werk. Het Verbond stimuleerde nieuwe vormen van jeugdwerk als instuif en sociëteitswerk, in de meeste gevallen werd dit werk door algemene kaders overgenomen. De plaatselijke afdelingen hebben vormen als: kinderclubs voor 8-12 jarigen, jongens- en meisjesclubs voor de 12-16 jarigen en de boven 16-jarigengroepen. Thans ± 300 groepen: 90 van boven de 16-jarigen, 170 groepen van 12-16-jarigen en 40 clubs van 8-12-jarigen. In de meeste groepen is het programma gevarieerd: spel, handenarbeid, zowel als discussie, bijbelstudie, buitenaktiviteiten en akties hebben er hun plaats. Bij christelijke organisaties zal niet alleen de nadruk liggen op het samen bezig zijn, maar zeker ook op de bijdrage aan de samenleving.

Aan het kader van de verenigingen en groepen worden steeds hogere eisen gesteld. Het Verbond biedt dan ook een groot aantal kursus- en trainingsmogelijkheden aan op plaatselijk, provinciaal en landelijk niveau. Het aantal beroepskrachten bij de Friese CJV daalde van 3 tot 1; er is voor 1975 uitzicht op een tweede kracht. De belangstelling voor massale aktiviteiten als Bondsdagen nam duidelijk af, de interesse voor kleinere bijeenkomsten op regionaal niveau bleef bestaan.

In jaarthema’s als „Leven vandaag”, „Gezag en vrijheid” en „Tanzania als ontwikkelingsmodel” wordt materiaal aangedragen voor discussie en aktie in de verenigingen.

Vluchtelingenwerk op tal van plaatsen ter wereld is een taak van de YMCA; Friese verenigingen zorgden voor financiële bijdragen.

Het CJV organiseert tal van buitenlandse reizen en kampen in eigen land, de Friese kampcommissie verzorgt een tiental Friese kampen. Uitdagingen voor het CJV zijn de vragen naar de verhouding met „algemeen jeugdwerk”, de samenwerking met kerkelijke jeugd-organisaties en het handhaven van het open karakter van het CJV.

A. A. Dekker.

Het werk van andere kerkelijke groeperingen zoals de Vrijzinnige Christelijke Jeugdcentrale Friesland (VCJC), de Doopsgezinde Jeugdcentrale, de Katholieke Stichting Jeugdwerk Friesland en het Leger des Heils heeft een veel kleiner omvang. Vanuit de boerenorganisaties Friese Mij van Landbouw en CBTB is veel jeugdwerk verricht, vooral ten behoeve van de jeugd op het platteland. De twee organisaties zijn resp. De Jongerein en de KFPJ.

De Jongerein: Het ledental van „De Jongerein” is in z’n 55-jarig bestaan eigenlijk altijd konstant gebleven en schommelt rond de 2500. In de jaren ’60 is overal en ook bij de Jongerein, de klap gekomen in het werk met boven 16-jarigen. Het ledenverlies werd binnen de Jongerein echter weer gekompenseerd door te beginnen met nieuwe werkvormen, namelijk agrarisch gespreksgroepenwerk voor jonge boeren rond en boven de 20 jaar en Jongereinteenoclubwerk voor jongens en meisjes van 12 tot en met 15 jaar. De verwachting is dat de boven 16-jarigen toch weer zullen terugkomen.

Naast de bijdragen van leden en diverse organisaties (voornamelijk landbouwcoöperaties en Friese Mij. van Landbouw) ontvangt de Jongerein, afhankelijk van de aard van de aktiviteiten, subsidie van Rijk en Provincie.

Sinds 1962 heeft „De Jongerein” twee vaste krachten in dienst. Praktisch alle bestuurs- en kaderaktiviteiten vinden plaats in het eigen gebouw in Beers (’t Jongereinhûs).

Naast het hoofdbestuur en het dagelijks bestuur zijn een groot aantal commissies werkzaam, o.a. een commissie voor het agrarische werk en een voor het Jongereinteenoclubwerk.

Verder zijn er redakties voor de rubriek in het Fries Landbouwblad en voor „De Flapût” (ledenblad van „De Jongerein”), een sportcommissie, Jongereindeicommissie, financiële commissie en diverse werkgroepen. Eén van deze werkgroepen is die van „ontwikkelingssamenwerking”, waar per 1 januari 1975, via de landelijke Beheerscommissie Ontwikkelingssamenwerking, een part-timer aan is toegevoegd.

„De Jongerein” is een zelfstandige organisatie en de jongeren bepalen zelf het beleid. Het agrarische werk wordt georganiseerd in samenwerking met de Katholieke Plattelandsjongeren (sinds 1973). Werden er vroeger veel cursussen gegeven op allerlei gebied (ontwikkeling en bijscholing), thans zijn het allemaal vormende aktiviteiten, met daarnaast enige ontspanning in de sociaal-culturele sfeer.

K. de Jong

De Kristlik Fryske Plattelâns Jongerein De Kristlik Fryske Plattelans Jongerein, meestal K.F.P.J. genoemd, is in de huidige vorm nog een vrij jonge organisatie. Op 17 oktober 1963 is in een provinciale bestuursvergadering van de Fr. Christelijke Jonge Boeren- en Tuindersbond en de Fr. Chr. Plattelands Meisjesbond besloten een gezamenlijke vereniging op te richten, waar beide verenigingen in zouden opgaan. Op 4 maart 1964 is hieraan de officiële Koninklijke goedkeuring verleend.

Het waren voorheen twee aparte organisaties die hoofdzakelijk opereerden op landbouwtechnisch gebied en op dat van de huishoudelijke voorlichting voor jonge mensen op het platteland. Er kwamen dan ook alleen maar jongens en meisjes (niet gezamenlijk) van boerenafkomst. Sinds 1963 zijn de organisaties dus samen verder gegaan. Enkele redenen hiervan waren: het sterk verminderen van het aantal leden door de trek naar de steden en de vermindering van het aantal boeren, nieuwe mogelijkheden voor ontspanning elders, steeds meer plattelandsjongeren studeren langer of kiezen een andere werkkring. De tegenwoordige K.F.P.J. is een heel anders gerichte organisatie. De algemene vorming is nu de hoofdmoot in het programma.

Er zijn plm. 20 afdelingen met ongeveer 800 leden die geheel zelfstandig, met eventuele hulp van de provinciale secretaris/vormingsleider, — in elk geval t/m 1975 de enige beroepskracht bij de KFPJ — een programma opstellen op het gebied van vorming, ontspanning, kreativiteit en ontmoeting. Ook komen de afdelingen geregeld in provinciaal verband bijeen tijdens de jaarlijkse Toogdag; verder zijn er: een landdag, sportdag, éénakterwedstrijden, volleybaltoernooi, talentenjacht, enz.

Daarnaast zijn er nog verschillende kursussen zoals kader- en toneelkursussen, enkele vormingsweekends, een agrarische studiereis en twee vakantiereizen naar het buitenland voor leden. Het is dus zo langzamerhand een sociaal, cultureel en maatschappelijk vormende organisatie geworden voor iedere jongere van het platteland van 16 jaar af die, met het Evangelie als uitgangspunt, positief wil mee werken om de samenleving hier zo leefbaar mogelijk te maken. Door al deze aktiviteiten dreigde de agrarische vorming een beetje op de achtergrond te geraken. Om dit te voorkomen zijn er enkele jaren geleden gespreksgroepen opgericht die de specifieke agrarische onderwerpen behandelen. De K.F.P.J. is een prov. afdeling van de Nederlandse Chr. Plattelands Jongerenbond, welke omstr. 12.000 leden telt.

Door middel van deze Bond worden landelijke en ook internationale kontakten onderhouden via stages, uitwisselingen en studiereizen. Het provinciale buro van de K.F.P.J. is gevestigd in het C.B.T.B. kantoor aan de Willemskade te Leeuwarden.

D.Hibma.

Geheel eigensoortig is het werk van wat vroeger de Padvinderij heette en thans: Vereniging Scouting Nederland.

Op 6 januari 1973 is zij opgericht door de vier scoutorganisaties, die Nederland telde, te weten De Ned. Padvinders (NPV), het Ned. Padvindstersgilde (NPG), de Kath. Verkenners (KV) en de Ned. Gidsen. Scouting Nederland telde in 1973 ruim 95.000 leden.

Het land is verdeeld in districten. De districtsraad is het overlegorgaan voor alle districtszaken. Vanuit de districten worden leden van de Landelijke Raad gekozen.

Scouting Friesland, het provinciaal padvindersverband, omvat twee districten, Noord en Zuid, met meer dan 900 jeugdleden (meisjes en jongens van 7 tot 17 jaar) en bijna 200 leidsters en leiders, die allen het jeugdwerk vrijwillig en onbetaald verrichten.

Op 29 april 1929 trad, onder leiding van akela S. Baarda en hopman D. de Loor, de eerste Friese padvindersgroep, de Burmaniagroep in Leeuwarden, voor het voetlicht. Zij kwam voort uit de CJMV. Burmania begon in een onbewoonbaar verklaarde woning in Droevendal, die weldra werd verwisseld met de kelder onder de chr. kweekschool Mariënburg.

In W.O. II werden de bescheiden van de groep en de hele padvindersbeweging in beslag genomen. Na de oorlog werd opnieuw de hand aan de ploeg geslagen. Lag al het werk op de rug, bekende figuren als B. Hopperus Buma, J. W.

Coppij, W. Comello en R. Oostra wisten het werk te bundelen en te aktiveren. Veel tijd werd gestoken in de leiderswerving en de bouw van groepshuizen. In Leeuwarden-Huizum begon hopman Th. Annyas met de Katholieke Verkennerij.

Scouting wordt ook in Frl. gekenmerkt door de groepsgedachte en het buitenleven. Hoge cijfers halen het kamperen in een zomerkamp, kampvuur, zwerftochten, het werken voor vaardigheidsinsignes, en speurtochten met kaart en kompas. Bij een landelijk onderzoek kwamen deze aktiviteiten he hoogst uit de bus. Voor Scouting Frl. was dit eer, reden om de beproefde spelmethodes te blijven volgen. In het voor- en najaar houden de scouts natuurtochten. Het padvinders] aar wordt traditioneel afgesloten met denkdagen en een houthakkersen kokskamp in de buurt van Bakkeveen. Scouting Frl. beschikt over het kamphuis De Koekoekspaal op Terschelling en een kampeerterrein in Bakkeveen.

drs. B. van Keulen.

Actief in Frl. is ook de: Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (N.J.N.), in 1920 te Appelscha opgericht, die zich ten doel stelt:

a.de kennis van en liefde voor de natuur bij de Ned. jeugd te kweken en uit te breiden;
b.het beschermen van de natuur.

De N.J.N. behoorde tot de zg. vrije jeugdbeweging. De prov. Frl. vormt Krite 1 van de NJN en heeft drie afdelingen: Drachten, Heerenveen en Leeuwarden; samen ongeveer 100 leden. De Krite organiseert kampen o.a. op de Waddeneilanden en in Gaasterland en werkt samen met o.a. It Fryske Gea. In het 6 keer per jaar verschijnende orgaan „De Wilster” staan inventarisatieverslagen en artikelen op het gebied van natuur- en landschapsbescherming in Friesland.

Lit: Ger Harmsen, Blauwe en rode jeugd (1961); Heimans, De Jong, Zwarts e.a., Vijftig jaar NJN (1970) (in: Amoeba jrg. 46 no. 5). In Sneek bestaat een afd. van de Chr. J. N. sinds 1964.

Van geheel andere aard dan de instellingen welke bovengenoemde activiteiten verzorgen zijn de volgende. Zij zijn ook veelal na de oorlog ontstaan en kenmerkend voor de nieuwe ontwikkelingen van de afgelopen twintig jaar, voorzover ze zich richten op ongeorganiseerde jeugd. De sterke toename van het aantal beroepskrachten, in dienst van stichtingen welke door de overheden worden gesubsidieerd, valt hier op. De activiteiten vinden plaats vanuit en rondom gebouwen welke geheel of gedeeltelijk voor jeugdwerk zijn bestemd; in het eerste geval noemt men ze vaak clubhuis. De betaalde plaatselijke functionarissen worden begeleid door provinciale begeleidingsinstellingen die ook weer hun eigen deskundigen in dienst hebben. Het niet kerkelijk gebonden jongerenwerk kreeg sterke impulsen vanuit It Sintrum, Christelijk Centrum ten dienste van Sociale en Diakonale arbeid in Frl.

Per 1 jan. 1975 fuseerde It Sintrum — nog niet officieel —met het SALCO tot het B.O.F. (Begeleidingsorgaan Friesland) waar 61 plaatselijke instellingen voor hun begeleiding bij zijn aangesloten. Een derde begeleidingsinstelling is het SBBN dat alsnog in de fusie meeging.

Wij verwijzen met nadruk naar genoemde instellingen voor nadere informatie.

Instellingen voor Jeugd- en Jongerenwerk per 1-1-1974 vallende onder de rijkssubsidieregeling Begeleidingsinstelling Gebouw(en) Werkkracht(en)

1. Stichting Buurt- en Speeltuingemeenschap „Rengerspark”, Leeuwarden SBBN 1 m
2. „Ons Huis”, St. Annaporochie SBBN 1 vac.
3. Dorpshuis te Warga SALCO 1 1
4. Stichting tot Geestelijke en Maatschappelijke Opbouw van Duurswoude e.o. te Bakkeveen sekr.: drs. P. H. H. Breedveld, Oude Drentseweg 16, Bakkeveen IT S 1 4
5. Christelijke Stichting voor Sociaal Kultureel Werk te Dokkum

sekr.: mw. A. Hoogeboezum, Grimna Herna, J. 218, Oosternijkerk IT S 2 3

6. Stichting tot Geestelijke en Maatschappelijke

Opbouw van Drachten e.o.

sekr.: mw. A. T. Haag-Brink, Splitting 12 te Drachten IT S 1 2

7. Stichting tot Geestelijke en Maatschappelijke Opbouw „It Koartling” te Buitenpost sekr.: mr. G. Slobben, Not. Kuipersweg 59 te Buitenpost IT S 1 1
8. Stichting tot Geestelijke en Maatschappelijke Opbouw te Gorredijk

sekr.: mw. G. Posthumus-Jansma, De Doppen 2 te Gorredijk IT S 1 3

9. Stichting tot Geestelijke en Maatschappelijke

Opbouw van Harkema-Opeinde sekr.: mw. J. B. Mulder, Foudenseweg 20 te Rottevalle IT S 1 4

10. Gereformeerde Stichting voor Jeugdzorg „De Jeugdhaven” („Biels 28”) te Leeuwarden sekr.: mw. Tiggelaar, Nieuw Rapenburg 14 te Leeuwarden IT S 1 3
11. Stichting Jeugd-, Jongeren- en Volwassenenwerk Weststellingwerf, projekt Noordwolde e.o.

sekr.: Hoofdstraat Oost 19 te Noordwolde

12. Stichting Klubhuis „De Jeugdhaven” te Sneek sekr.: mw. C. C. J. van Nijen, Bordine 44 te Sneek
13. Regionale Stichting voor Sociaal en Kultureel Werk te Beetsterzwaag

sekr.: mw. H. Bos, Healwei 41 te Beetsterzwaag

14. Interkerkelijke Stichting Jeugdsociëteit „Van Nu” te Bolsward

sekr.: R. Eerdmans, Snekerstraat 27 te Bolsward

15. Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Ameland, p/a J. C. van Iperen, E. de Vriesstraat 10 te Hollum
16. Vereniging Jeugdrekreatiecentrum Hardegarijp „De Wissel”

Van Weerden Poelmanstraat 1, Gardegarijp

17. Stichting Klubhuiswerk Heerenveen, Westergo 3, Ontmoetingscentrum „de Klub”, van Lidtstraat
18. Stichting Jeugd- en Vormingswerk Stiens Ungastins 52 te Stiens
19. Stichting Regionaal Jeugdcentrum „Franaeker”, p/a Ned. Herv. Pastorie te Tzum (gebouw „De Skûle”, Franeker)
20. Stichting Open Jeugdwerk Sneek „De Meerpaal”, Postbus 122, Sneek
21. Stichting Ruiterskwartier, Ruiterskwartier 173 te Leeuwarden
22. Stichting Sociaal-Kultureel Werk voor de Jeugd Leeuwarden, Emmakade 39 te Leeuwarden

Onderdelen: „Sinneljocht”, „Wielenpôlle” en „Nijlân”

23. Katholieke Centrale voor Maatschappelijk Werk, sektie Jeugdzorg, Emmakade 70 te Leeuwarden (gebouw „Het Vliet”, Voorstreek 106)
24. Stichting Sociaal-Kultureel Werk Kollumerland e.o.

sekr.: T. W. onbekend, Gruttostraat 40 te Kollum (gebouw „Oostenburg”)

25. Stichting Jeugdsociëteit „Harambe”, Aekingaweg 7 te Appelscha
26. Stichting Open Jeugdwerk Drachten

sekr.: C. J. Rooijens, Zuidkade 51 te Drachten

27. Stichting Sociaal-Kultureel Werk Lemsterland sekr.: W. H. Piek, M. Poppiusstraat 11 te Oosterzee
28. Regionale Stichting Sociaal-Kultureel Werk te Oldeboorn

sekr.: mw. T. Brinkman-Lantinge, Swettebuorren 61 te Oldeboorn

29. Stichting Sociaal-Kultureel Werk Gaasterland sekr.: A. Hylkema, Meerweg 5 te Balk
30. Stichting Sociaal-Kultureel Werk te Koudum sekr.: mw. H. de Jong-Scholte, Ds. Tinholtstraat 32 te Koudum
31. Regionale Stichting voor Sociaal-Kultureel Werk te Surhuisterveen

Begeleidingsinstellingen voor Jeugd- en Jongerenwerk per 1-1-1974

1. Provinciaal Gereformeerd Centrum voor Jeugdwerk, Emmakade 22 zz, Leeuwarden, Postbus 127
2. Provinciale Hervormde Jeugdraad Friesland, Emmakade 21 nz, Leeuwarden, Postbus 108 Telefoon (05100) 29347
3. Vereniging van Plattelands Jongeren in Friesland, „De Jongerein”, ’t Jongereinhüs, Beers Telefoon (05106) 386
4. Algemene Organisatie voor Werkende Jongeren K.W.J., Postbus 647, Leeuwarden Telefoon (05100) 50559
5. Christelijk Jongeren Verbond, Schieringerweg 28/2, Leeuwarden, Postbus 1015

Telefoon (05100) 25796

6. Vrijzinnige Christelijke Jeugdcentrale Friesland, West-Indischekade 206, Groningen
7. Kristlik Fryske Plattelâns Jongerein, Willemskade 35, Leeuwarden

Telefoon (05100) 21046

8. Katholieke Plattelands Jongeren Friesland, Overijssel en Gelderland, Utrecht en IJsselmeerpolders, Postbus 129, Arnhem Telefoon (085) 42703
9. Doopsgezinde Jeugdcentrale, Bergum Telefoon (05116) 2046
10. Katholieke Stichting Jeugdwerk Friesland, Emmakade 70 zz, Leeuwarden

Telefoon (05100) 36542

11. „It Sintrum”, Emmakade 22 zz, Leeuwarden Telefoon (05100) 33145 (afdeling sociaal-kultureel werk)
12. S.A.L.C.O. p/a Bommegaerde 29, Beetsterzwaag

Telefoon (05126) 1910

13. Leger Des Heils, Groningen, Friesland, Drenthe-delen, Overijssel en Gelderland, Van Leeuwenhoekstraat 23/25 Groningen Telefoon (050) 255003
14. SBBN, Beetsterzwaag
15. Provinciale Raad voor Jeugdaangelegenheden, Spanjaardslaan 129, Postbus 617, Leeuwarden Telefoon (05100) 26876

Gegevens van Provinciale Opbouworgaan (n.b. onder voorbehoud), behalve van linkerkolom.

JEUGD- EN JONGERENWERK, STICHTING FRIES SERVICECENTRUM VOOR Te Leeuwarden. Opgericht 30-11-1973 op initiatief van Friese jeugdwerkorganisaties. Het verleent diensten aan jeugd- en jongerengroepen, -verenigingen of -organisaties op het gebied van: bemiddeling bij filmverhuur, verhuur projectieapparatuur, advisering bij vervaardiging van drukwerk, programmaondersteuning door te zorgen voor sprekers, inleiders, poppenspelgroepen e.d. Functionaris: Frits Haasjes. Eind 1974 is een tweede functionaris aangesteld.

< >