(Fryske Biweging) Het geheel van uitingsvormen van het streven het Frysk eigene, in het bijzonder het gebruik van de Friese taal, te handhaven en uit te bouwen. De huidige Fr.
Beweging vindt zijn oorsprong in de Fr. Romantiek, in de eerste helft van de vorige eeuw.
Met name in en na W.O. II hebben zich belangrijke veranderingen voltrokken in opstelling en werkwijze van Fr.
Bewegings-organisaties. Selskippen De zg. Friese bewegingorganisaties hebben zich beijverd om de idealen van de Fr.
Beweging verwezenlijkt te krijgen. De belangrijkste en meest algemene daarvan waren vanouds de Selskippen: het Selskip foar Fryske Tael- en Skriftekennisse (Selskip 1844, Aid Selskip 1844), het Kristlik Frysk Selskip (KFS-1908), Roomsk Frysk Boun (RFB-1917) en later het inmiddels opgeheven Frysk Nasjonael Boun.
Het in en na de oorlog toegenomen eenheidsstreven leidde in 1945 tot een bundeling van activiteiten in de Ried fan de Fryske Biweging. De grootste kracht van de Selskippen lag in de regionale organisatie, de plaatselijke kriten.
Na een grote bloei tussen 1945 en 1950 ging het in de jaren ’50 met de kriten snel bergafwaarts.
Oude organisatievormen spraken minder aan, meer belangstelling ontstond voor spontane acties.
Buiten Frl. werden vele plaatselijke bütenkriten in hun bestaan bedreigd door vergrijzing en gebrek aan belangstelling. Mede daardoor kwam het Frysk Boun om Utens, de overkoepelende organisatie van de kriten buiten Frl., in de jaren ’60 en ’70 in moeilijkheden.
Het ideologisch accent verschoof ook: het vooroorlogse nationalisme (soms vermengd met racisme) bleek minder mensen aan te spreken. De strijd van de Fr.
Beweging werd in toenemende mate gezien als een sociale strijd.Belangrijk werk verrichtten op deelaspecten instellingen als de Fryske Akademy, It Boun fan Fryske Toanielselskippen, de Kristlik Fryske Folksbibleteek, de Afûk, de Fryske Kultuerried en het KFS.
Nieuwe vormen Een doorbraak betekende behalve het optreden van de Fryske Nasjonale Partij na 1960, de veel actievere rol van vooral de provinciale overheid.
Na een weinig succesvol begin wist de FNP steeds meer mensen aan te spreken met een programma, waarin milieu- en landschapszorg, decentralisatie en openheid belangrijke punten vormden. Zij nam in feite een deel van de politiek-maatschappelijke activiteiten van de Beweging voor haar rekening; de traditionele Bewegingsorganisaties hadden zich na de actie onder het motto „De Lauwerssé moat ticht!” in 1958-1959 grotendeels weer bepaald tot de strijd voor het behoud van de Friese taal en het streven naar meer aandacht voor Fr. Zaken bij overheidsinstanties en politieke partijen.
Rond 1970 nam het aantal protestacties tegen ingrijpende veranderingen van milieu en landschap in Frl. snel toe. Hierin speelde de FNP een belangrijke rol en wel door de ondersteuning van regionale actiegroepen: Bergumermeercentrale, Wonseradeelster Merenplan, Trijegaaster Merenplan. Mede door deze actieve opstelling versterkte de FNP zich in enkele jaren aanzienlijk, eerst vooral in de Greidhoek, later in geheel Frl.
Het meer op onderwijs en taalpolitiek gerichte werk van de provinciale overheid en de Ried fan de Fr. Biweging leverde een aantal successen op, die tot grotere mogelijkheden voor de Fr. taal leidden. Rijks- en provinciale overheid bleken bereid, bijdragen te leveren aan de ontwikkeling van de Fr. taal en cultuur. Hierbij waren de Fryske Akademy, de Algemiene Fryske Underrjocht Kommisje en de in 1972 gereorganiseerde Provinciale Underwiisried waardevolle instanties.
Nieuw radicalisme Een groot aantal factoren droeg tot een nieuwe radicalisering van de Fr. beweging in de jaren ’70 bij. In de eerste plaats de geboekte successen, verder de omstandigheid dat een nieuwe generatie in een aantal organisaties bestuursfuncties van ouderen overnam. Natuurlijk miste de algemeen toenemende polarisatie ook in Frl. zijn invloed niet.
Het nieuwe radicalisme uitte zich het duidelijkst in de Fryske Organisaesje foar Kulturele Autonomy, die in 1974 van zich deed spreken door een aantal anonieme acties, waarbij o.m. Nederlandstalige plaats- en straatnaamborden witgekalkt werden. Hoewel voor de acties van deze, vooral door studenten gesteunde, FOKA weinig sympathie bestond — de Ried fan de Fryske Biweging weigerde zich achter de acties te plaatsen — kwam de FOKA in het regionale nieuws, het meest door het proces dat op de acties volgde.
Z. ook Compendium, Cultuur.