Gepubliceerd op 21-01-2020

ARCHIEFWEZEN

betekenis & definitie

Het toezicht op en het bewaren van archieven van de overheid is thans geregeld volgens de Archiefwet van 1962. Deze onderscheidt rijksarchiefbewaarplaatsen (voor rijksarchieven en die van de provincie van 50 jaar en ouder) en gemeentelijke archiefbewaarplaatsen.

Kleinere gemeenten kunnen de zorg voor archieven opdragen aan een gemeenschappelijke streekarchivaris. Het toezicht op de waterschaps-, provinciale en gemeentelijke archieven van jonger dan 50 jaar is opgedragen aan de provinciaal inspecteur der archieven (in Frl. sedert 1972 drs.

J. D.

Winsemius, geb. 1943 te Sneek; daarvoor de rijksarchivaris in de prov. Friesland).Rijksarchief in de provincie Friesland Op 1-5-1886 werd de eerste rijksarchivaris, tevens bibliothecaris van de Provinciale Bibliotheek, benoemd: mr. J.L. Berns. Daarvoor waren er sedert 1840 provinciale archivarissen geweest. Het rijksarchief is sedert 1897 gehuisvest in de Kanselarij te Leeuwarden, een gebouw dat niet aan alle te stellen eisen voldoet want het heeft veel te hoge depotvertrekken en mist een brandvrije bewaarplaats. Tot 1966 was ook de Provinciale Bibliotheek in de Rijkskanselarij gehuisvest.

Door de bepalingen van de Archiefwet van 1962 werd de toevloed van nieuwe archieven zo groot, dat de in dat jaar vrijgekomen ruimte weer bijna geheel is ingenomen. In 1974 is men op het Oldehoofster Kerkhof begonnen met een nieuw gebouw, naast dat van de Provinciale Bibliotheek. Dit zal volgens verwachting in 1976 klaar zijn.

Op 1-3-1949 werd als rijksarchivaris benoemd drs. (1953 dr.) M. P. van Buijtenen, die op 1-7-1963 in gelijke rang werd overgeplaatst naar Utrecht. Hij werd opgevolgd door mr. S. J. Fockema Andreae, die op 6-12-1968 overleed; op 1-2-1969 werd tot archivaris benoemd mr.

J. Rinzema. Chartermeester is sedert 16-1-1948 drs. J. Visser.

Collecties De kern van het archievenbestand wordt gevormd door de Statenarchieven. In 1897 verkreeg het rijksarchief een complex oude rechterlijke archieven, archieven van het Provinciaal Kerkbestuur en het Provinciaal College van Toezicht (oudste gedeelte); in 1899 het archief van C. L. van Beijma, in 1901 dat van Kingma-State, in 1902 het Tjaerda-archief; in 1903 het vervolg van de archieven van het College van Toezicht. Notariële archieven tot 1811 werden in 1908 en 1909 naar het rijksarchief overgebracht. In laatstgenoemd jaar kwam de Gabbema-collectie op de Kanselarij om nader verdeeld te worden tussen Provinciale Bibliotheek en Rijksarchief. In 1919 werd dat van de Decama-, Cuyck- en Foeyts-veencompagnie opgenomen, in 1920 het grootste deel van de retroacta van de Burgerlijke Stand en de notariële archieven 1811-1842 uit de Leeuwarder bewaarplaats. In 1921 begon de overname van de rechterlijke archieven 1811-1838; deze werd in 1928 beëindigd.

Nieuwere notariële archieven uit de Heerenveense bewaarplaats werden in 1923 overgebracht, terwijl in dat jaar ook het door de provincie in eigendom ontvangen Eysinga-Vegelin-archief in bewaring werd overgedragen.

In 1929 kwamen de Burgerlijke Standsarchieven tot 1842, in 1939 het Fr. deel van het huisarchief van Liauckama-State en de familiearchieven van Van Harinxma thoe Slooten. In 1941 werd het archief van de Opsterlandse en Ooststellingwerfse Veencompagnie opgenomen. In 1948 kwam de zeer belangrijke aanwinst van de Fr.-Nassause stadhouderlijke archieven, tot dan berustend bij het Algemeen Rijksarchief.

In 1957, 1964 en 1970 werden de bescheiden van de Burgerlijke Stand over resp. 1843-1882, 18831892, 1893-1902 overgenomen; in 1970 eveneens die van het oude kantongerecht Leeuwarden (tot 1877). Tenslotte werd in 1969 begonnen met de overname van het provinciaal archief 1813-1918. Jaarlijks werden en worden kerkelijke archivalia, soms in aanzienlijke hoeveelheden, in bewaring genomen. Streekarchivariaat Noordoost-Friesland In 1961 door de gemeenten Dokkum, Kollumerland c.a., Oostdongeradeel, Schiermonnikoog en Westdongeradeel ingesteld, gevestigd te Dokkum. Hier wordt gemeenschappelijk het archievenbestand van de deelnemende gemeenten (aangevuld met dat van de op 1-1-1971 toegetreden gemeente Ameland) beheerd, terwijl alles wat voor de aangesloten gemeenten van historische waarde kan zijn, wordt gesignaleerd. Momenteel worden de gemeentelijke archieven nog bewaard op de verschillende archiefbewaarplaatsen; maar er wordt gedacht aan een centrale opslag. Behalve aan de gemeentelijke, wordt ook aandacht geschonken aan de kerkelijke archieven waarvan in 1974 een twintigtal waren bewerkt en van een inventaris voorzien.

Van de hand van archivaris W. T. Keune en van medewerkers verscheen een vijf en twintigtal publicaties. Ter uitvoering van de educatieve taak van de archiefdienst worden tentoonstellingen georganiseerd, lezingen gehouden, enz.