Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Thomas James

betekenis & definitie

1) engelsch godgeleerde, geb. 1571 te Newport op het eiland Wight, gest. 1629 te Oxford, een vinnig bestrijder van het Roomschcatholicismus. Zijne voornaamsche werken zijn: Helium papale (Londen 1600); Index librorum prohibilorum a pontificibus (1627), en, almede tn het Latijn: “Fiscus van den Paus, of Tarief der aflaten en rcliquien (Londen 1617).

2) engelsch zeevaarder, werd 1631 door eene vereeniging kooplieden te Bristol uitgezonden, om eene noordwestelijke doorvaart te zoeken ; hij overwinterde op het eiland Charlton in de baai, die naar hem genoemd is (zie JAMES-BAAI), en gaf aan dat gedeelte van het vasteland, dal hij in het Westen zag, den naam van Nieuw-Zuidwallis.

< >