met den bijnaam Visccllinus, de eerste die naam gemaakt heeft uit het aanzienlijk (oorspronkelijk patricisch) romeinsch geslachte.; overwon 502 v. Chr. als consul de Sabijnen, werd 501 magister equitum; andermaal consul 493 v.
Chr. bevorderde hij de vereeniging der beide standen na den uitlogt der plebejers naar den heiligen berg, en sloot een verbond met de Latijnen. Zeven jaren later ten derden male consul, overwon hij de Hemiken, en bragt vervolgens het eerste akkerwets-ontwerp in den Senaat (Zie AKKERWETTEN), weswege hij echter na afloop van zijn consulschap door de patriciërs in staat van beschuldiging gesteld, wegens hoog verraad ter dood veroordeeld en van de Tarpeische rots werd geworpen (485 v. Chr.). Volgens eene andere lezing zou C., omdat hij door het indienen van die wet getracht had de voorregten van den stand der patriciërs te verminderen, door zijn eigen vader van het leven beroofd zijn; en dat zou ook de reden wezen waarom het geslacht Cassius voortaan beschouwd werd tot de plebejers te behooren. Zie het volgende artikel.