kardinaal en beroemd schrijver, geb. 20 Mei 1470 uit patricische ouders te Venetië, onderscheidde zich reeds vroegtijdig door de groote begaafdheid van zijnen geest, en genoot de gunst van de vorsten van Ferrara en Urbino, zoomede van paus Leo X en diens opvolgers. Leo X benoemde hem tot zijn secretaris, en begiftigde hem met rijke beneficiën.
Paulus III schonk hem den kardinaalshoed (1539). Hij was sedert 1529 ook bibliothecaris van de St. Marcus-bibliotheek te Venetië, en hij stierf als bisschop van Bergamo 18 Jan. 1547. Was B. als geleerde beroemd, niet minder vermaard is hij door zijne beminnelijkheid in den omgang en door zijne dartele minnarijën met de bekoorlijke Morosina te Rome, bij wie hij verscheidene kinderen had, en die hij vereeuwigd heeft in zijne gedichten. Hij is te beschouwen als een hersteller van den goeden schrijfstijl, waarin hij zich Petrarca en Cicero ter navolging had gesteld. Zijne voornaamste werken zijn: Rerum veneticarum libri XII (1487—1513); en zijne Zamenspraken over de liefde, getiteld : Gli Asolani (verfranscht, Parijs 1545). Zijne werken compleet verschenen in 4 fol. dln. Venetië 1720.