zoon van Adalbert II, hertog van Toskanen, regeerde te Spoleto sedert 917, en in Toskanen sedert 929, tot 931. Hij had veel bijgedragen om zijnen halven broeder, Hugo van Provence, op den troon van Italië te brengen; doch deze beloonde hem daarvoor slechts met ondank, en beweerde dat L. een bastaard was, die op hel hertogdom Toskanen geen recht had.
Om de echtheid zijner geboorte te bewijzen deed L. een beroep op het Godsgerecht, en trad als overwinnaar uit den strijd ; doch Hugo wist zich van L.’s persoon meester te maken, en liet hem de oogen uitsteken.