oud adellijk geslacht, waarvan in de Marken reeds melding gemaakt wordt in de 10e eeuw. Als stamheer van de latere leden van dit geslacht wordt beschouwd:
(Andreas Joacliim Christoph von), die omstreeks het midden der 16e eeuw leefde, en wiens kleinzonen Hans Christoph en Joachim Christoph, de beide hoofdlinien stichtten, namelijk de zweedsche en de marksche.
(Hans Christoph), stichter van de zweedsche linie, geb. 25 Febr. 1600, gest. 20 Febr. 1663, was zweedsch generaal, veldmaarschalk, en volbracht met de bestorming van de Kleinzijde van Praag het laatste groote wapenfeit van den 30-jarigen oorlog.
(Conrad Christoph), zoon van den vorige, geb. 1634, gesneuveld 1673 bij het beleg von Bonn als zweedsch rijksveldtuigmeester en hollandsch luit.generaal.
(Otto Wilhelm), broeder van Conrad Christoph, geb. 5 Jan. 1639, gest. als vcnetiaansch generalissimus 15 Sept. 1688.
(gravin Maria Aurora von), dochter van Conrad Christoph, geb. 1660 te Stade, eene dame van ongemeene schoonheid en groote begaafdheid des geestes, zich verstoken ziende van eene erfenis, waarop zij aanspraak had, kwam 1694 te dier zake naar Dresden, om de tusschenkomst in te roepen van den keurvorst van Saksen, Frederik August, op wien zij zulk eenen onwederslaanbaren indruk maakte, dat hij haar ten huwelijk vroeg. Ook Aurora voelde liefde voor haren vorstelijken vereerder, van wien zij weinig vermoedde slechts het slachtoffer te zullen worden in plaats van gemalin. Zonder dat het ooit tot een huwelijk kwam, baarde zij hem 1696 eenen zoon (den later zoo vermaard gewordenen Maurits van Saksen). Reeds toen zij moeder werd had zij de gewisheid van hare schande, en zag zich door jongere schoonen uit de liefde van Frederik August verdrongen, ofschoon niet uit zijne vriendschap en hoogachting; zij werd 1700 proostin van 't sticht te Quedlinburg, waar zij 16 Febr. 1725 stierf. De zweedsche schrijver Palmblad heeft hare lotgevallen verwerkt tot een uitmuntenden historiscben roman.
(Otto Christoph, graaf von), oudste broeder van Aurora, deed vergeefs aanzoek om de hand van de rijke erfdochter der Perries van Northumberland. Toen later haar echtgenoot te Londen vermoord was, werd K. beticht in dien moord de hand gehad te hebben; doch hij werd door de rechtbank van gezworenen vrijgesproken. Daarna nam hij deel aan al de groote oorlogsgebeurtenissen van zijnen tijd had ook vele galante avonturen, en vond eindelijk zijnen dood in Morea.
(Philipp Christoph, graaf van), jongste broeder van Aurora, geb. omstr. 1662, kwam als hanoversch generaal-majoor in verdenking, dat hij heimelijk in ongeoorloofde betrekking stond met de erfprinses Sophia Dorothea, hetgeen ten gevolge had, dat hij 1 Juli 1694 in eene zaal, grenzende aan de vertrekken der prinses, vermoord werd, terwijl de prinses zelve voor levenslang gevangen gezet werd op het kasteel te Ahlden.
Na het uitsterven van de zweedsche linie is thans nog slechts over de marksche linie, die 1817 tot den gravenstand verheven werd. Van den oudsten der twee staken, waarin die linie zich gesplitst heeft, is het hoofd:
(graaf Hans von), geb. 15 Sept. 1799, die sedert 1842 gedurende eene reeks van jaren pruisisch gezant is geweest bij het hof te 's-Hage.