I, bijgenaamd de Oude, keizer van het Byzantijnsche rijk, geb. 450 in Thracié, was eerst veehoeder, later soldaat. Zijne eerste waardigheden begon hij te bekleeden onder keizer Leo, en werd bij den dood van Anaslasius (518) door kuiperijen op den troon gebracht.
Hij regeerde verstandig, en wist gedurende eenigen tijd de godsdienst-lwislen te sussen. Zijne regeering werd beroerd door de partijschappen der Groenen en Blauwen. Hij stierf in 527, na zijnen neef Justinianus reeds tot medekeizer te hebben gekozen.II, bijgenaamd de Jonge, neef van Justinianus I, volgde dezen op den troon 565, en begon zijne regeering tamelijk goed, doch gaf zich reeds spoedig over aan liederlijkheid en wreedheid, terwijl hij het regeeringsbeleid geheel overliet aan zijne gemalin Sophia, die eene zee van rampen over het rijk bracht (zie NARSES). In den laatsten tijd zijns levens was J. II krankzinnig; hij stierf 578, na 574 Tiberius Constantinus, den bevelhebber van zijne lijfwacht, tot troonopvolger benoemd en geadopteerd te hebben; zie TIBERIUS.