Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Jan jacob berzelius

betekenis & definitie

een der grootste scheikundigen van onzen tijd, geb. 20 Aug. 1779 te Westerlosa, bij Linköping in Oost-Gothland (Zweden), was de zoon van een schoolmeester, studeerde 1796 genees- en scheikunde teUpsal, wasvervolgens eerst practiserend geneesheer,toen leeraar inde scheikunde, en werd 1807 benoemd tot professor der genees- en scheikunde te Stokholm, en maakte zich alszoodanig wereldberoemd. Zijn voornaamste werk Ldrebok i Kemien (3 dln.

Stokholm 1808—18; 2e druk 6 dln. 1817—30) is in verscheidene talen, ook in hetHollandsch, overgezet. Sedert 1818 in den adelstand verheven, werd B. 1835 in den vrijheerenstand opgenomen, 1838 rijksraad, en stierf 7 Aug. 1848.

< >