Zoo noemt men het schrift der oude Egyptenaren, waarvan meu nog talrijke overblijfselen aantreft in de opschriften der oude gedenkteekenen in Egypte. Het H.-schrift bestaat uit gegraveerde of gebeeldhouwde figuren; sommige dier figuren zijn eene afbeelding van de voorwerpen zelven, andere zijn daanan eene zinnebeeldige of slechts eene aangenomene voorstelling; menigmaal ook ziju de H. slechts phonetische teekens, d. i. leekens, die den klank der woorden afbeelden.
De beteekenis der H. is waarschijnlijk verloren gegaan in den tijd, toen de Grieken zich meester gemaakt hadden van Egypte, en is twintig eeuwen lang onbekend gebleven. Eerst in het begin der 19e eeuw werd de aandacht daarop gevestigd, toen men (1799) het opschrift van Roette gevonden had. Nadat, zich verscheidene framehe en eiigelsche geleerden te vergeefs met de ontraadseling van dat H.-schrift hadden bezig gehouden, gelukte het eenen Franschinan (zie CHAMPOLLION) daarvan den eigenlijken zin op te sporen. Na hem hebben zich met goed gevolg op de ontcijfering van het egyptische H.-schrift toegelegd : Rosellini, Salvolini, Leemans, Hincks, Birch, Rougé,Schwartz,en voornamelijk Lepsiusen Brugsch. Een overzicht van de kennis, die men in eene halve eeuw van het H.-schrift opgedaan heeft, leverde Bunsen in JEgyplens Slellung in der Wellgeschichte (dl. I, Hamburg 1845). '