(hertog), 4e zoon van Hendrik II en van Catharina de Medicis, broeder van Hendrik 111, geb. 1554, gest. 6 Junij 1584, droeg aanvankelijk den titel van hertog van Alencon; hij was een zwak karakter; begeerig naar roem, stond hij eerst aan het hoofd der Protestanten, was later weder aanvoerder der roomsch-katholieke partij. In 1578 stelde hij zich aan het hoofd van den opstand der Nederlanden tegen Spanje; doch na eenige gelukkige krijgsbedrijven ging zijn leger uiteen.
Nu begaf hij zich in het laatst van 1581 naar Engeland, om in den echt te treden met de engelsche koningin Elizabeth, welk huwelijk echter, op het punt van voltrokken te worden, afsprong, doordien de koningin zich door hare hovelingen had laten bewegen daarvan af te zien. Na deze mislukking keerde A. naar de Nederlanden terug in het begin van 1582, deed zijnen intogt te Middelburg, en werd vervolgens op luisterrijke wijze te Antwerpen ingehaald, en tot hertog van Braband en markgraaf des heiligen Roomschen rijks gehuldigd, waarbij hem door den prins van Oranje de hertogelijke mantel omgehangen en de hertogelijke hoed opgezet werd. Toen hij later echter de hand aan 's volks vrijheden wilde slaan, werd hij schandelijk weggejaagd.