Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Elkana

betekenis & definitie

1) de vader van Samucl; I Sam. 1: 1 4, 8, 19, 21, 23; 2: 11,20; 1 Chron. 6: 27, 34.

2) nog negen verschillende personen in het O. T., vermeld: Exod. 6; 23; I Chron. 6: 23, 25, 26, 35 36; 9: 16; 12: 6; 15: 23; II Chron. 28: 7.

< >