voorheen in Polen die Onroomschen, aan wie vrije uitoefening van godsdienst was toegestaan, zooals Protestauten, Gereformeerden, Grieken en Armeniërs (aan Wederdoopers, Socinianen en Kwakers was de vrije uitoefening van godsdienst niet vergund). De sedert Luther’s tijd in Polen talrijke Protestanten, Gereformeerden en Boheemsche Broeders vereenigden zich 14 April 1570 bij de overeenkomst van Sandomir tot een gemeenschappelijk kerkgenootschap.
De Godsdienstvrede van 1573 waarborgde hun dezelfde burgerlijke regten, die de Roomsch-katholieken hadden. Sedert 1587 echter onder Sigismond III nam de roomschkath. partij van lieverlede de overhand, en de D. verloren hunne regten weder, voornamelijk onder August II en August III; zij werden echter in het bezit vati die regten hersteld onder Rolen’s laalsten koning, Stanislas August, en zulks hoofdzakelijk door de bemoeijingen van Rusland; en zij behielden die regten ook later, toen Polen zijne onafhankelijkheid verloor en gedeeld werd.Later heeft men den naam D. ook aan andere afgescheidenen gegeven, inzonderheid in Pruisen aan de Duitschkatholieken (zie RONCE).