fransch wijsgeer uit de 18e eeuw, geb. 5 Oct. 1713 te Langres in Champagne, gest. 31 Julij 1784, was de zoon van een messenmaker, en werd, door zijn vader bestemd om geestelijke te worden, naar Parijs gezonden om theologie te studeren; maar in stede van de priesterwijding te nemen, werd hij vervolgens procureursklerk. Dit leven beviel hem echter niet; hij gaf zich geheel over aan de studie, en begon tevens les te geven en voor de pers te werken, om in zijn levensonderhoud te voorzien.
Hij legde den grondslag tot zijneu roem door zijne Pensees philosophiques (Parijs 1746), die de eer hadden door het Parlement veroordeeld te worden tot den brandstapel. Daarna schreef hij (1749) een Lettre sur les aveugles à l'usage de ceux qui voient, voor welk werk hij eenige maanden in de gevangenis te Vincennes moest doorbrengen. Aan de vrijheid teruggegeven, en aangemoedigd door den goeden aftrek, dien de Dictionnaire universel de médecine vond, door hem gezamentlijk met Eidous en Toussaint uitgegeven (6 dln. Parijs 1746) vatte D. het plan op tot de uitgave zijner Encyclopedie, waarmede hij 1751 eenen aanvang maakte,ouder medewerking van d’Alembert en eenige andere letterkundigen, en welke kolossale arbeid (28 dln. in fol„ nl. 17 dln. tekst en H dln. platen) in weerwil van duizenderlei hindernissen en de grootstmogelijke tegenwerking van de geestelijkheid, in 1772 voltooid werd. Al de artikels over de philosophie der ouden en die over kunsten en handwerken werden door D. zelven geschreven en met een meesterlijk talent behandeld. Te midden van deze en meerandere werkzaamheden van hoog-ernstigen aard vond I). nog tijd over, om zich ook met het schrijven van boeken af te geven van een geheel anderen stempel, nl. theaterstukken en romans (o. a. Jacques le fataliste et son maître en La religieuse; vooral het laatste een boek, dat veel ergenis verwekte door de schandalen, dieer in ontsluijerd werden). Met al zijn werken werd D. toch niet rijk; integendeel zag hij zich 1765 genoodzaakt zijne bibliotheek te verkoopen om aan geld te komen. Catharina II, keizerin van Rusland, die de philosopher) begunstigde, kocht die bibliotheek voor 50,000 francs, onder beding dat D. er levenslang gebruik van zou blijven maken; en van dat oogenblik af nam zij op zich, om voor zijn onderhoud te zorgen. In 1773 deed D. eene reis naar Petersburg om een bezoek af te leggen bij zijne weldoenster; en na eenige maanden aan haar hof doorgebragt te hebben, keerde hij naar Parijs terug, waar hij zeer stil leefde tot aan zijn dood. Vele andere philosophischesthetisclie geschriften bevatten ü.'s Oeuvres (15 dln. Parijs 1798, en dikwijls herdrukt). Eene nieuwe editie daarvan (22 dln. Parijs 1821) werd gevolgd door de Correspondance littéraire philosophique et critique de Grimm et Diderot (15 dln. Parijs 1829), en door de Mémoires, correspondance et ouvrages inédits de Diderot (4 dln. Parijs 1830—32).