Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Ajax

betekenis & definitie

(gr..lias), naam van twee grieksche krijgsoversten voor Troje.

1) De eene, bijgenaamd de Kleine, was de zoon-van Oileus, koning der Loeren, kwam met 40 schepen voor Troje, en maakte zich beroemd door lanswerpen, snelheid en moed. Maar nog befaamder is hij geworden door zijne goddeloosheid; bij de plundering der stad schoffeerde hij Cassandra in den tempel van Minerva. Deze godin, daarover verbitterd, liet zijne vloot op de terugreis naar Griekenland in eenen storm vergaan; hij zelf redde zijn leven op eene rots, waar hij zich niet ontzag de goden te beschimpen, weswege Neptunus de rots door midden kloofde, zoodat A. door de zee werd verzwolgen.
2) A. bijgenaamd de Groote, was de zoon van Telamon, koning van Salamis. Hij kwam met twaalf schepen voor Troje aan, en wordt door Homerus geroemd als na Achilles de dapperste en welgemaaktste de grieksche vorsten. Hij streed een geheelen dag tegen Hector, zonder dat de overwinning beslist werd. Toen de wapenen van Achilles werden toegewezen aan Ulysses, verzette hij zich te vergeefs tegen die uitspraak; en hierover in eene waanzinnige woede ontstoken, wierp hij zich op eene kudde schapen, die hij allen ombragt, denkende dat hij eene slagting aanrigtte onder een troep Grieken, om zich op die wijze te wreken. Toen hij eindelijk tot besef kwam van zijne dollemansdaad, voelde hij deswege zooveel schaamte, dat hij zich met zijn eigen zwaard overhoop stak. Hij is op grond hiervan de hoofdpersoon in ,,De razende Ajax", een der dramaas van Sophocles.