Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aelfric

betekenis & definitie

een geleerde benedictijner monnik in het klooster Abingdon in de tweede helft der 10e eeuw, in den angelsaksischen tijd, onder den beroemden bisschop Dunstan, die al het mogelijke deed om het Roomscii-katholicismus in Engeland tot hecrschende kerk te maken. Aelfric schreef, ten behoeve der bencdictijner-scholen, een latijnschsaksisch glossarium, eene spraakkunst, een latijnsch leerboek Colloquia, vertaalde de meeste boeken van het Oude Testament uit het Latijn in het Angelsaksisch (gedrukt 1698 te Oxford), en schreef verscheidene godsdienstige boeken.

In 994 werd hij aartsbisschop van Canterbury, bekleedde die hooge waardigheid, in weerwil van de gedurige invallen der Denen, met cere en roem, en stierf 16 November 1005.

< >