De woning, die voor den mensch een kleeding (bedekking) in vergrooten maatstaf is en hem beschermt tegen de invloeden der buitenwereld, moet aan bepaalde eischen beantwoorden, indien zij niet schadelijk zal zijn voor de gezondheid; vooral geldt dit in een klimaat, waarin men gedwongen is een groot deel van het jaar binnenshuis door te brengen. Een der eerste eischen is goede lucht; om hieraan te kunnen voldoen moet de W. op goeden grond gebouwd zijn, mogen in de nabijheid geen fabrieken of andere luchtbedervende inrichtingen voorkomen, moeten de kamers niet te klein en moet de ventilatie of luchtverversching (zie aldaar)
voldoende zijn. Ook de verlichting mag niets te wenschen overlaten; hiertoe is, behalve het doelmatig aanbrengen van de noodige ramen, noodig, dat de hoogte der huizen de breedte der straat niet overtreft. Verder is van het grootste belang, dat het huis droog zij; zie hieromtrent en voor nadere bijzonderheden bij Bouwhygiëne.
