Gepubliceerd op 14-06-2022

Schildklier

betekenis & definitie

Glandula thyreoidea, een hoefijzervormig, roodbruin gekleurd orgaan. Het smallere middenstuk (isthmus) ligt voor de luchtpijp, terwijl hoornen of kwabben ter weerszijden van het schildvormige kraakbeen naar boven stijgen.

Haar weefsel is zeer vaatrijk en bevat talrijke, geheel gesloten blaasjes met een taai-vloeibaren inhoud. Deze inhoud is het product van dit orgaan en wordt bij gebreke van een eigenlijk uitloozingskanaal, opgenomen in de lymphevaten, en langs dezen weg aan het bloed afgegeven. De S. is een voor het leven zeer gewichtig orgaan; wordt zij geheel weggenomen, dan treden weldra zware stoornissen in de stofwisseling, inzonderheid in alle regeneratieve processen op, in de geneeskunde bekend als Cachexia thyreopriva, die niet zelden doodelijk is. Het is nog onzeker, of de verrichting van de S. alleen bestaat in het afscheiden van een voor het leven onontbeerlijke stof (b.v. het jodothyrine), of bovendien in de vernietiging van vergiftige stofwisselingsproducten. Aangeboren gemis of ontaarding van de S. is de oorzaak van de ziekte, bekend als myxoedeem (zie aldaar) en ook van het cretinisme. Op abnorme werking der S. berust de Basedow'sche ziekte. Door toediening van versche of gedroogde S.-zelfstandigheid van schapen of kalveren kan de verrichting der ontbrekende of ziekelijke S. gedeeltelijk worden vervangen; gunstige resultaten zijn bij de behandeling met bedoelde zelfstandigheid vooral verkregen bij cachexia tbyreopriva, myxoedema, cretinisme, sommige vormen van vetzucht en kropgezwellen. De invloed van het gebruik van S.zelfstandigheid toont zich vooral in het veel krachtiger werken der stofwisseling, derhalve in een vermeerderde veibranding van suiker en vet. Men dient het toe in den vorm van versche of gedroogde stukjes, ook als extract op alcohol of glycerine. Een schildklierkuur mag alleen op voorschrift en onder controle van een geneesheer ondernomen worden, wijl bij te groote hoeveelheden of te lang voortgezette kuur vergiftigingsverschijnselen en Basedow’sche ziekte kunnen ontstaan.Het weefsel der S. is bijzonder onderhevig aan woekerenden groei en aan de ontwikkeling van gezwellen (zie Krop). Deze gezwellen, welke soms in groot aantal en slechts klein, soms zeer groot en slechts enkel worden aangetroffen, nu eens een dunnen, dan weder een dikken, vezelachtigen, zelfs beenigen wand bezitten, bevatten een meer of min kleverige, soms tamelijk consistente vloeistof. Somtijds verdikt zich de vloeistof tot een vaste, gestolde massa. Behalve een uitwendig zichtbare misvorming veroorzaakt het kropgezwel drukking op verschillende organen (luchtpijp, slokdarm, vaat- en zenuwstammen aan den hals). De hypertrophie van het zijdelingsche gedeelte is voor den slokdarm, zwelling van het middelste gedeelte, vooral wanneer dit naar beneden tot onder het borstbeen groeit, voor de luchtpijp en dus voor het leven gevaarlijk.