Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Gepubliceerd op 31-05-2017

Schijndood

betekenis & definitie

Latijn: vita reducta. Een toestand van het lichaam die sterk de indruk wekt dat de betreffende persoon is overleden. Een toestand van zo'n diepe bewusteloosheid, dat zonder gespecialiseerde methoden geen tekenen van ademhaling of hartslag meer kunnen worden aangetoond.

Meestal gaat deze toestand na korte tijd over in de dood. In de negentiende eeuw was er een sterke angst voor schijndood. De vele verhalen over mensen die zich met de moed der wanhoop uit een doodkist trachtten te bevrijden, besmette lijken die tijdens de vele epidemieën snel buiten de stad werden begraven en door een arts dood waren verklaard zonder enig onderzoek, waren de oorzaak dat verschillende mensen bij testament lieten vastleggen dat hart en aderen doorboord moesten worden, alvorens het lichaam te begraven. 'De overhaaste begrafeni' door Antoine Wiertz, 1854Tot een andere oplossing behoorden de zogenaamde 'schijndoodhuisjes ', zoals op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan te Den Haag. Hier werden de doden met geopende kist op een hardstenen plaat gezet. Een vinger werd met een ringetje en een draad verbonden met een bel in het huis van de op de begraafplaats wonende beheerder. Bewoog de 'dode' zich dan ging er een bel over. Voor zover bekend heeft de bel nooit gerinkeld. Het Uitvaartmuseum te Wenen bezit nog zo'n 'dodenklok'. De passage in de Wet op de Lijkbezorging van 9 mei 1869, waarin wordt bepaald dat tussen sterven en begraven een termijn moet liggen van 36 uur, is ingevoegd om 'levend begraven' te voorkomen.