Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Gepubliceerd op 31-05-2017

Offerbrood

betekenis & definitie

In vroegere tijden geloofde men dat de ziel niet terstond na de begrafenis haar bestemming bereikte. Zij doolde nog enige tijd rond, soms zeven tot dertig dagen, soms wel gedurende een jaar, in de omgeving van het graf of elders op aarde. Dit ronddolen duurde zo lang totdat het lichaam in het graf in staat van ontbinding verkeerde. Eerst daarna kon de ziel (of geest) het hiernamaals bereiken. De nabestaanden waren gedurende die tijd nog aan gevaren blootgesteld. Het was dus geboden de doden gedurende die tijd rijkelijk van spijs en drank te voorzien.'

Bij de Germaanse lijkmalen en gedurende de dertig daarop volgende dagen, legde men spijzen en later offerbroden op de graven. Deze broden waren langwerpig en gevlochten, waarvoor de volgende verklaring wordt gegeven. Toen de vrouw van een overledene zich niet zelf meer offerde, gaf zij toch iets van haarzelf mee, en wel haar haarvlechten. Haar heeft in het volksgeloof altijd een bijzondere, magische rol gespeeld. Uit dit haarvlechtoffer is later het offer van het speciale dodenbrood ontstaan, dat op de graven werd geofferd en door de achtergeblevenen werd genuttigd. Het 'Spendebrot', zoals men dat nu nog in de Beierse Alpen op begrafenismaaltijden gebruikt, heeft nog deze gestrengelde haarvorm. zie ook: haar.