Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Gepubliceerd op 31-05-2017

Aanspreker

betekenis & definitie

Aanzegger die tot de jaren 1950 in veel steden en dorpen persoonlijk aan huis een sterfgeval kwam aanzeggen en/of de overlijdensbrief afgeven. In steden was vanouds iedere begrafenis van een burger een gildenbegrafenis, aangezien vrijwel iedere stedeling gildenbroeder was.

De bode (doodsbrenger) vervoegt zich aan de voordeur om zijn boodschap over te brengenZat men niet in een ambachtsgilde, dan behoorde men tot een buurt-. een schutters of een godsdienstig gilde. Het was de plicht van de broeders elkaar hulp en trouw te betonen bij leven en sterven. Wanneer men lid werd van een gilde was men verplicht zijn 'inganck' te betalen. Bij het verlaten ervan betaalde men zijn 'uitganck'. Stierf een broeder, dan waren zijn erven verplicht de 'doodscout' (doodschuld) aan het gilde te voldoen, waarna de broeders het lijk ten grave droegen. Werd de doodschuld niet voldaan. dan erkende het gilde de overledene niet als een 'ware verstorvene gildebroeder' en weige=rde men hem de laatste eer. Tal van gildenbroeders, die vermoedelijk niet veel vertrouwen hadden in hun erven, betaalden de doodschuld reeds tijdens hun leven om deze smadelijke bejegening te ontlopen. In de statuten van het Zielbroedersgilde te Utrecht, dat in 1436 werd opgericht en uit veertig broeders en enige zusters bestond, wordt van deze betaling melding gemaakt: 'Ende wair enich broeder ofte zuster, die bi sirren levenden live sijn voirsz. doodscout betalen woude, en sal na synre doot dairmede quyt wesen'.Emaille bordje aan de woning van de aanspreker te AaltenHet aanspreken of bijeenroepen van het gilde was de plicht van de gildenknecht. Hij ging de stad rond om de broeders van zijn gilde aan te spreken en de koperen of loden begrafenispenning af te geven. Het aannemen van deze penning was het bewijs dat men aangesproken was. Wanneer de broeders na de begrafenis bij het sterfhuis terugkwamen, moesten zij deze penning weer inleveren. Men had dus een goede controle op wie er niet verschenen was. Als aanspreker van het gilde ging de gildenimecht bij de uitvaart als leider van de optocht vóór de baar uit, gekleed in een rouwmantel die tot op de grond hing. In de hand droeg hij een met zilver beslagen doornentakje (Nijmegen), een wapen of vanitas-schild (Sneek), of op de borst de grote zilveren gildenplaat (Utreèht).Twee Amsterdamse aansprekers, eind 18e eeuwBehalve het voorgaan tijdens begrafenissen had de gildenknecht nog andere taken, zoals het bedienen van de broeders en zusters tijdens de gildenbijeenkomsten, het verzorgen van de maaltijden en het bewaren en verzorgen van het zilver, waaronder de gildendrinkbekers. Meestal woonde hij in het gildenhuis. Uit al deze taken ontving hij zijn inkomen. Diverse benamingen en spotwoorden voor aanspreker zijn: achilles, bidder, bode, doodbidder, doodbrenger, dooienverklikker, groefbidder, groevebidder, kraai, leedbidder, leedaanzegger, lijkbidder, lijkbode, lijkenpikker, nodiger, schroevendraaier, uitvoerder, voorganger, voorloper. Amsterdamse aanspreker en dienstmeidzie ook: doodschuld, omsistes, uitvaartverzekering. Een aanspreker klopt op de deur, 1775