Oversluiten heeft betrekking op hypotheken en houdt in dat een woningeigenaar van hypotheek verandert zonder te verhuizen. Deze constructie wordt gebruikt door huiseigenaren om de maandlasten te verlagen of om een hypotheek te vinden die beter past bij de persoonlijke situatie. Het oversluiten brengt altijd kosten met zich mee.
Bij het oversluiten van een hypotheek wordt de oude hypotheek afgelost met het geld van de nieuwe hypotheek. Het oversluiten van een hypotheek is niet in alle gevallen mogelijk of voordelig. Zo nemen kredietverstrekkers geen hypotheek over als de waarde van de woning lager is dan de waarde van de hypotheek. In dit geval bestaat er namelijk een risico dat de woningeigenaar bij eventuele verkoop van de woning de hypotheekschuld niet volledig kan betalen, waardoor de kredietverstrekker haar uitstaande geld niet volledig terugkrijgt.
Tevens bepaalt het type hypotheek of oversluiten een optie is. Woningeigenaren met een spaarhypotheek behalen doorgaans geen voordeel uit het oversluiten van de hypotheek, omdat de lagere rente gecompenseerd wordt met een hogere premie of inleg op de bankspaarpremie. Per kredietverstrekker verschillen de voorwaarden en mogelijkheden van oversluiten.
Op langere termijn kan het financieel voordelig zijn om een hypotheek over te sluiten. Op korte termijn zijn hier echter een aantal kosten aan verbonden. Hierbij maakt het wel verschil over een woningeigenaar intern oversluiten (een andere hypotheek bij dezelfde kredietverstrekker) of voor een nieuwe hypotheek bij een andere hypotheekverstrekker kiest.
Bij intern oversluiten hoeft er hoogstens een boete voor de rente betaald te worden. Kredietverstrekkers leggen deze boete doorgaans op wanneer een hypotheek wordt overgesloten tijdens een rentevaste periode. In het geval van extern oversluiten moeten ook advies- en bemiddelingskosten en taxatie- en hypotheekaktekosten betaald worden. Het is dus van belang om de kosten op korte termijn af te wegen tegen de opbrengsten op lange termijn.
