Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Woedeloosheid

betekenis & definitie

Spinoza streefde ernaar ‘de daden van de mensen niet te bespotten, te beschreien of te verfoeien, maar [...] ze te leren begrijpen; zodat ik ook allerlei menselijke aandoeningen als [.] liefde, haat, toorn, nijd, eerzucht, barmhartigheid en zoveel andere [.] niet als gebreken van de menselijke natuur, maar als eigenschappen daarvan heb beschouwd, die daartoe net zo goed behoren als hitte, koude, onweer, donder en dergelijke tot de dampkring; dingen die, hoe onaangenaam ook, toch onvermijdelijk zijn en bepaalde oorzaken hebben’.1 Maar er moet ook nog geleefd worden. ‘Dat gelijkstellen van goed en kwaad, van mooi en lelijk, die onbenullige zachtzinnigheid, die wijdverbreide zalverigheid, is een van de kwalen van onze tijd,’ schreef Gustave Flaubert in 1871. Het is tevens een van de kwalen van onze tijd.

Is het misschien een teken van angst? Je kunt immers niet tegelijkertijd boos op iemand zijn en tegelijk bang van hem zijn.2 Vrees moet echter niet de voedingsbodem voor tolerantie zijn.Tolerantie is bovendien niet altijd de juiste houding. Het kan geen kwaad om zo nu en dan eens kwaad te worden. Sterker nog: het is goed om aan sommige dingen een hekel te hebben. Of zoals Flaubert het uitdagend formuleerde: ‘Haat is een deugd.’3 Wie moedeloos is en murw geslagen, kent ook geen woede meer. Woedeloosheid is het voorportaal van de moedeloosheid, die weer toegang geeft tot de lege hallen van de lafheid. (Zie: Zwakte) ‘Wie niet boos kan worden is een dwaas, wie niet boos wil worden is niet wijs.’4 ‘In elk humanisme ligt een element van zwakheid dat met zijn afwijzing van het fanatisme, met zijn verdraagzaamheid en zijn liefde voor twijfel, kortom: met zijn natuurlijke goedheid samenhangt en in bepaalde omstandigheden zijn noodlot kan worden. Wat nu nodig zou zijn, is een militant humanisme, een humanisme dat zijn mannelijkheid ontdekt en tot het inzicht komt dat het principe van vrijheid, verdraagzaamheid en twijfel zich niet mag laten uitbuiten en omverlopen door een fanatisme dat geen schaamte en twijfel kent. Is het Europese humanisme onmachtig tot een strijdbare wedergeboorte van zijn ideeën, is het niet meer in staat zich de eigen ziel strijdlustig en met frisse kracht bewust te maken, dan zal het te gronde gaan.’5 Laten we niet vergeten dat onze cultuur begon met woede. In de meeste van de 24 boeken van de Ilias zit de held Achilles woedend te wezen in zijn tent op het strand bij Troje. Ook zijn tegenstrever de grote koning Agamemnon is de hele tijd woedend. De hele oorlog is trouwens begonnen omdat diens broer Menelaos woedend was, omdat zijn vrouw weg liep. Wat weer kwam doordat Eris tweedracht zaaide onder de godinnen die woedend werden toen ze niet tot mooiste werden gekozen.

Voor christenen is woede een van de zeven hoofdzonden.6 Maar woede kan een zeer effectief middel zijn om het gedrag van mensen in goede zin te veranderen.7 Niet alle woede is slecht. ‘Het geheel uitdoven van woede is slechts iets waar de stoïcijnen mee pronken; wij beschikken over betere orakels: wees kwaad, maar zondig niet. Laat de zon niet ondergaan over uw toorn.’8 Goede woede is een kunst. Iedereen kan kwaad worden; dat is makkelijk, zei Aristoteles. Maar, zo voegde hij eraan toe: om kwaad te worden op de juiste persoon, in de juiste mate, op het juiste moment en voor het juiste doel dat kan niet iedereen. Dat is heel moeilijk. Maar soms moet het. Zoals Theodor Holman schreef: ‘Een gematigde levensovertuiging bestaat niet. Je kunt onzeker zijn over wat waar is. Maar er zijn zaken waar je voor wilt sterven. Als die er niet zijn, heb je geen levensovertuiging en kan je lafheid verweten worden. Wat we tegenwoordig schijnen te bedoelen met “gematigd” is dat mensen zich keurig gedragen. (Zie: Zacht spreken) Geen geweld plegen. Aardig zijn. Dat lijken mij gewone fatsoensregels. Gematigd leven is goed voor je gezondheid, gematigd denken voedt het kwaad.’9 Woedend op iemand worden is bovendien een compliment. Je neemt de ander serieus als je kwaad op hem wordt. (Zie: Verontwaardiging) Alleen moet je wel wat doen als je boos bent, want zoals de Romeinen al wisten: kwaad worden zonder iets te kunnen doen aan waar je boos over bent, dat is niks.10 Misschien is onmacht gemengd met vrees wel de echte drijfveer van mensen die tegen boosheid zijn.

1 Spinoza, Godgeleerd-staatkundig vertoog (1670). Via Theun de Vries, Spinoza. Beeldenstormer en wereldbouwer (1960).
2 Aristoteles.
3 ‘Haat is een deugd’ luidt de titel van een door Edu Borger vertaalde selectie van de brieven van Flaubert (1979). De Fransman was een tijdgenoot van onze eigen Eduard Douwes Dekker (Multatuli) die zich ook lekker kwaad kon maken.
4 Seneca.
5 Thomas Mann, Achtung, Europa! (1935).
6 De andere hoofdzonden zijn hoogmoed, hebzucht, onkuisheid, afgunst, gulzigheid en luiheid. Roger Bacon wees er in
4
6

zijn Opus Majus (1268) al op dat de andere hoofdzonden te maken hebben met gedrag in tijden van overvloed, terwijl woede optreedt bij tegenslag.

7 Volgens de filosoof Peter Strawson is woede niet onredelijk, indien zij effectief is.
8 Francis Bacon, Essay of Anger (1625).
9 Het Parool, 23 november 2015.
10 Vana est sine viribus ira.