Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Exoten

betekenis & definitie

Op maandag 6 februari 2017 kwam een 92-jarige automobiliste in de buurt van Schlagsdorf in de Duitse deelstaat Mecklenburg-Vorpommern in botsing met een nandoe. Zij raakte lichtgewond.

De nandoe overleefde de klap niet. Volgens de politie beliep de schade aan de auto duizenden euro’s.Zo’n berichtje zet mij aan het denken. Over oude mensen en over nieuwe risico’s in tijden van globalisering. En over nandoes natuurlijk. Zoals Duitsers goed gedijen in Argentinië, zo doet deze van de Argentijnse pampa’s afkomstige struisvogelachtige het goed in Duitsland. Eind jaren negentig ontsnapte een aantal exemplaren bij een fokker in Sleeswijk-Holstein. Ze bleken in de Noord-Duitse natuur te kunnen overleven en zich gestaag voort te planten. In november 2016 werden er al meer dan tweehonderd geteld. Nandoes vallen onder de Duitse natuurbeschermingswet en mogen niet worden afgeschoten.

Vogelaars kennen standvogels, trekvogels, dwaalgasten en exoten. De standvogels blijven hier het hele jaar. De trekvogels komen alleen om te broeden of om te overwinteren en vertrekken na gedane arbeid. Dwaalgasten zijn heel bijzonder. Elders kunnen ze algemeen zijn, maar je ziet ze hier haast nooit. Door een storm of onbekende redenen arriveert soms één exemplaar, en van heinde en verre komen vogelaars dan het beest bekijken voordat het weer verdwijnt. Ten slotte zijn er de exoten. Die zijn op kunstmatige wijze dit land binnengebracht.

Bij mensen kun je dan denken aan vluchtelingen. Ook bij dieren gaat het meestal om soorten die zijn ontsnapt uit gevangenschap. Zoals de nandoes in Duitsland. In Nederland zijn de halsbandparkiet en de nijlgans exoten die vrij algemeen zijn aan te treffen.

Deze dieren zijn geïmporteerd door mensen die hen leuk vonden. Maar eenmaal gevestigd en in aantal groeiend, verstoren ze het leven van andere dieren. Mensen kunnen dan wreed terugslaan. Een bekend voorbeeld is de eekhoorngenocide in het Verenigd Koninkrijk. Daar leefden 3,5 miljoen rode eekhoorns, totdat in de negentiende eeuw de Amerikaanse grijze eekhoorn (sciurus carolinensis) werd geïmporteerd. Nu zijn er nog maar 140.000 rode over in enkele uithoeken van de Britse eilanden. Dit vreselijke racisme heeft bij de Britten een felle reactie opgeroepen: een tegengenocide. Met behulp van Europese subsidies zijn duizenden vrijwilligers opgeleid in het doden van grijze eekhoorns. Op geen enkel zoogdier wordt in Europa feller gejaagd, terwijl hij in het New Yorkse Central Park door toeristen wordt gevoed. (Zie: Bijvoeden)

Invasieve exoten kunnen ook materiële schade toebrengen, zoals paalwormen doen aan houten funderingen en muskusratten aan dijken. Het lang geïsoleerde continent Australië heeft veel slechte ervaring met invasieve exoten. Zo voerde ene Thomas Austen, zelf een exoot afkomstig uit Engeland, daar in 1859 een paar konijnen in. Hun nakomelingen aten het land kaal en aan het begin van de twintigste eeuw werd een hek van meer dan drieduizend kilometer gebouwd om de verdere verspreiding van de knaagdieren te stuiten. Tevergeefs. Tegenwoordig worden virussen ingezet. En als de konijnen resistent worden, dan wordt een nieuw virus ontwikkeld.

Een recente en zeer gevaarlijke exoot waar Australië mee te maken heeft, is de vuurmier, afkomstig uit Brazilië. Het beestje is in 2001 voor het eerst gesignaleerd, maar dreigt het hele Australische ecosysteem te ontregelen. Tal van maatregelen worden genomen. Gif natuurlijk, maar ook een methode afkomstig uit Texas. Daar zet men een vliegje in genaamd Pseudacteon. Dat is een van de vierduizend soorten bochelvliegen (Phoridae) zo heb ik me laten vertellen. Het vliegje legt eieren in het lichaam van de mier. De larven die daaruit komen voeden zich met de spieren, de zenuwen en uiteindelijk de hersenen van de mier. Langzaam maar zeker. De mier loop na infectie nog een week of twee door, totdat zijn kop eraf valt.

De middelen ingezet in de strijd tegen invasieve exoten moeten soms meedogenloos en gruwelijk zijn, zo blijkt, dus is voorkomen beter dan genezen. In Nederland is de import en verhandeling van invasieve soorten verboden, maar hun aantal neemt toch toe. Er bestond al een lijst van 37 invasieve exoten en op 19 juni 2017 is de Europese Raad van Ministers het eens geworden over uitbreiding van de lijst. Tot de exoten die toen tot invasieve exoten werden verklaard behoorden drie dieren (wasbeerhond, muskusrat en nijlgans), zes landplanten (zijdeplant, mammoetblad, reuzenberenklauw, reuzenbalsemien, microstegium en lampenpoetsersgras), en drie waterplanten (alligatorweed, smalle waterpest en ongelijkbladig vederkruid).

In Nederland toonde de stichting ‘Platform Stop invasieve exoten’ (ja, die bestaat echt!) zich blij met de uitbreiding. Hun voorzitter, volgens de krant getooid met de omineuze naam Wilfred Reinhold, zei: ‘Deze aanvulling is een opsteker voor de natuur, het waterbeheer en de gezondheid. Reuzenberenklauw en reuzenbalsemien komen hier bijvoorbeeld al veel voor en overwoekeren alles. Dat is niet alleen schadelijk voor de inheemse planten, maar ook voor de dieren die daarvan afhankelijk zijn.’ Nederland heeft door de eeuwen heen vele menselijke exoten gekend. Zoals Joost van den Vondel die uit Keulen kwam, net als de ouders van Rembrandt van Rijn. Ook mijn voorouders kwamen uit die buurt. Maar er zijn nog geen mensen tot invasieve exoten verklaard.

Anders dan bij dieren maken wij namelijk sinds een paar jaar ongaarne onderscheid tussen mensen die wel en mensen die niet welkom zijn. Misschien omdat we wel kunnen definiëren wat schadelijk is voor de natuur maar niet meer durven definiëren wat schadelijk is voor de cultuur. (Zie: Diversiteit, Racisme, Vreemdeling, Wallages) en van de vreemdste dogma’s die ik ken, is dat de Staat der Nederlanden alle buitenlanders die hier aankloppen gelijk zou moeten behandelen.