Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Enthousiasme

betekenis & definitie

Enthousiasme komt dikwijls voor in samenhang met empathie. Overal hoor en lees je dat organisaties jonge enthousiaste mensen zoeken die graag mee willen werken in het team.

Maar in de tijd dat mensen nog nadachten, wist men hoe gevaarlijk enthousiasme is.1 Ook dit woord komt uit het Grieks en het betekent letterlijk een bezoek van een god in de mens. Die mens werd dan gegrepen door het goddelijke, het demonische. Een duivel bracht de geest aan het golven: geestdrift.2 In de religie zien we enthousiasme regelmatig opduiken. De Engelse term ervoor zeal toont de verwantschap met onze ‘bezieling’. In de politiek bestaat het ook, is het verwant aan de godsdienstige variant, maar bestaat de inblazing uit de zucht naar eerlijkheid, naar een betere wereld. Echter: ‘De grootste gevaren voor vrijheid dreigen in de sluipende inbreuk erop door enthousiaste mensen vol goede bedoelingen, maar zonder begrip.’3 Hoedt U voor enthousiastelingen, voor mensen die zich laten inspireren, voor hen die geraakt worden door de spiritus, de geest die bezit van hen neemt. Zij zijn weldra fanatici.De eerste fanatici die wij kennen waren de zeloten, de joodse terroristen die zich rond het begin van onze jaartelling verzetten tegen de Griekse cultuur, tegen het Hellenisme. Ja, oud is de haat tussen Jeruzalem en Athene. (Zie: Beschaving) In de Middeleeuwen heette fanatisme dweepzucht. Vandaag de dag worden fanatici meestal omschreven als ‘activisten’. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om milieu en duurzaamheid. Maar de oude analyses uit de tijd dat fanatici zich vooral over religieuze zaken druk maakten doen nog steeds opgeld. In 1751 definieerde de Encyclopedie van Diderot en d’Alembert het onderwerp als volgt: ‘Fanatisme is een blinde en gepassioneerde ijver, die is geboren in bijgeloof en mensen aanzet tot belachelijke, onjuiste en wrede daden. Niet alleen zonder eer en zonder wroeging, maar zelfs met een soort vreugde en bevrediging. Het fanatisme is dus niets anders dan bijgeloof in actie.’4 Of, twee eeuwen later: ‘De fanaticus is permanent incompleet en onzeker. Hij kan geen zelfvertrouwen ontlenen aan innerlijke bronnen, maar vindt die alleen door zich gepassioneerd vast te klampen aan de steunpilaar die hij toevallig omhelst.’5 (Zie: Jezelf zijn) Blinde navolging, dat is de kern van het fanatisme. ‘De fanaticus is iemand die het belang van overtuigingen overschat en het comfort onderschat van een bestaan vrij van de schok van rotte eieren en dode katten tegen de buitenkant van de mens,’ schreef Ambrose Bierce, die enthousiasme optimistisch definieerde als: ‘Een jeugdziekte die te genezen valt met kleine doses berouw en het uitwendig toedienen van ervaring.’6 De leukste definitie van een fanaticus komt uit Engeland: ‘Een fanaticus is iemand die zijn standpunt niet kan veranderen en het gespreksonderwerp niet wil veranderen.’7

1 Shaftesbury, A Letter Concerning Enthusiasm (1708).
2 Ons woord ziel is het woord dat Engelsen gebruiken voor enthousiasme en geestdrift: ‘zeal’. (Zie: empathie)
3 Louis Brandeis (1928).
4 ‘Fanatisme c’est un zèle aveugle & passionné, qui naît des opinions superstitieuses, & fait commettre des actions ridicules, injustes, & cruelles; non seulement sans honte & sans remords, mais encore avec une sorte de joie & de consolation. Le fanatisme n’est donc que la superstition mise en action.’ (Voyez: Superstition)
5 Eric Hoffer, The True Believer (1951).
6 Ambrose Bierce, The Devil’s Dictionary (1906).
7 Winston Churchill: ‘A fanatic is one who can’t change his mind and won’t change the subject.’.