Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Eigendom

betekenis & definitie

Volgens Sigmund Freud zou de drang naar bezit zijn oorsprong vinden in de anale fase: het kind doet ongaarne afstand van zijn eerste product. Hoe komt de man erbij?1 Modernere goeroes menen dat de wereld zal veranderen in de zin dat mensen meer waarde gaan hechten aan gebruik dan aan bezit van spullen.

Is dat zo?Van oudsher is het zo dat mensen weinig geneigd zijn om te zaaien als de oogst niet hun eigendom wordt. Ze willen niet dat hun spullen afgepakt worden. Eigendom is weliswaar overdraagbaar, doch slechts met instemming van de verkoper. (Zie: Geld)

Mensen kunnen sinds de afschaffing van de slavernij geen eigendom meer zijn, al lijkt dat in de boekhouding van sportclubs en filmstudio’s nog wel het geval en zullen patenten op genetische vindingen in de toekomst misschien voor verrassingen zorgen. Voor stukjes mens en voor dode mensen ligt dat echter anders. Dat bleek in 2016 toen de Nederlandse Tweede Kamer een wetsvoorstel aannam dat regelde dat iedereen die geen bezwaar aantekende bij dood zijn organen aan iemand anders ter beschikking stelt. Meer dan 150.000 mensen tekenden onmiddellijk in het daartoe aangelegde register aan dat ze wél bezwaar hadden.

In normale situaties kan niemand gedwongen worden afstand te doen van zijn bezittingen. Dat is de essentie van eigendom: een vetorecht. Dat recht zit diep ingebakken. Niet alleen in mensen. Zelfs de braafste hond gromt tegen zijn baas als die een bot uit zijn bek probeert te trekken. De dingen die wij bezitten, zijn als het ware een verlengstuk van onszelf, van ons lichaam. Eigendom verbindt ons met de werkelijkheid. Zoals een plant zijn wortels diep laat doordringen tussen de rotsen van de bodem en zich zo vasthoudt in de storm, zo ontleent de mens zijn geestelijk houvast aan wat hij heeft, waar hij op zit, wat hij bezit. Zoals een ballon voor zijn vlucht door sterke kabels aan de grond wordt vastgehouden. Eigendom is deel van de identiteit van het individu. En als je een mens zijn identiteit ontneemt, rest hem dan nog iets waardevols? Eigendom is belangrijk genoeg om ter verdediging ervan een ander mens te doden. Al een kras op zijn auto maken, kan een nette burger als bij toverslag veranderen in een bloeddorstige wildeman.

‘Als de geschiedenis ons iets kan leren, is het dat privé-eigendom onlosmakelijk verbonden is met beschaving.’2 Het is onmogelijk om het belang van eigendom voor de mens te onderschatten. Leven, vrijheid en eigendom, dat zijn de natuurlijke rechten van de mens.3 ‘Er is niets wat ons dieper raakt dan onze reputatie, en onze reputatie berust nergens zo sterk op als op ons gedrag ten opzichte van het eigendom van een ander.’4 Twee eeuwen later werd dit principe verwoord door een nette politicus: ‘Men moet met de openbare middelen omgaan zoals een gentleman omgaat met het geld van een ander: namelijk nog zorgvuldiger dan met zijn eigen geld,’ aldus premier Willem Drees.

Het belang van eigendom is zelfs te meten. Mensen waarderen spullen die ze hebben hoger dan dezelfde goederen in de handen van anderen. Als je wordt gevraagd om iets op te geven, vraag je een hogere prijs dan je bereid bent te betalen om hetzelfde te verkrijgen.5 Het is algemeen aanvaard dat de mens slechts gedijt in een omgeving waar zijn eigendommen worden gerespecteerd.6 Zonder eigendomsrecht ontstaat geen welvaart. Eigendom is een van die sociale constructies die de wereld beter maken. Goed geregeld eigendom stimuleert economische activiteit. Het maakt de opkomst van geld- en kapitaalmarkten mogelijk en vergroot zo de keuzemogelijkheden van mensen. Hun (keuze)vrijheid.

Eigendomsrecht is de basis van alle andere vrijheden.7 Overigens is eigendomsrecht niet alleen goed voor de mens, maar ook voor de eigendommen. Mensen onderhouden hun eigen spullen beter, zo is meteen te zien bij een wandeling van een buurt met koophuizen naar een buurt met huurhuizen. Want niemand let op wat van de ander is net zo goed als op zijn eigen bezit. Als eigendom vastligt, hoeft de overheid verder niet in te grijpen.8 Alleen als eigendom goed afgebakend is, dan is marktwerking mogelijk. Eigendom wordt op allerlei manieren afgebakend. Een hek, heg of omheining om iets heen betekent dat iemand laat weten: hier heb ik controle, dit is van mij. (Zie: Paard) In rustige omstandigheden is die afbakening meestal symbolisch. Als hekken echt hoog worden, is dat een teken dat eigendom in gevaar is. Waar de fysieke grens moeilijk te passeren is, daar is de grens tussen mijn en dijn juist vaag.

Grenzen hebben altijd van doen met eigendom en macht. Regelmatig rijd ik langs een bordje met daarop de tekst WELKOM IN ZUID-HOLLAND. Op de terugweg kom ik dan langs het bordje WELKOM IN NOORD-HOLLAND. Verder is er geen teken van enige afbakening. Het is een vage grens, dus voor mijn eigendom hoef ik niet te vrezen. Toch denk ik steeds: wie richt zich langs deze weg tot mij? Wie is op het idee gekomen deze bordjes neer te zetten, heeft daarover vergaderd, heeft iemand opdracht gegeven om bij een bordjesfabrikant de bordjes te bestellen, een ontwerp gemaakt, de palen laten komen en de arbeiders ingehuurd die de palen diep en stevig in de grond langs de weg hebben geplant onder het toeziend oog van iemand die de juiste plek van de provinciegrens vaststelde?

Dat heeft een overheid gedaan. Iedere overheid is dol op grenzen. Sterker nog: een overheid kan niet bestaan zonder grenzen. Driehonderd gemeenten in Nederland markeren ieder met bij elkaar duizenden bordjes het begin en einde van hun grondgebied. De grens tussen hen oversteken is niet moeilijk, maar het signaal is duidelijk. Hier is een andere overheid de baas. (Zie: Nationalisme) Hier gaat een andere organisatie over eigendom. Vandaar ook die ‘Welkom in Noord-Holland’-bordjes, al wil niemand naar Noord-Holland. Of naar Zuid-Holland. Mensen zoeken de weg naar Hillegom of naar Haarlem. Die bordjes staan er niet om reizigers te helpen. Die bordjes met ‘Welkom’ aan de provinciegrens dragen een even valse boodschap uit als de heks die in het bos verdwaalde kindertjes verwelkomt in haar huisje: ‘Kom maar,’ zeggen die bordjes eigenlijk: ‘dan heb ik je te pakken’. (Zie: Dwang)

De Grieken pakten ook dit beter aan. Bij hen was Hermes de god van de grenzen (en van de dieven). Grenzen werden in Griekenland gemarkeerd met paaltjes (‘hermen’) waarop het gezicht van de god vaag herkenbaar was en de geheven fallus onmiskenbaar. (Zie: Fascinatie)

1 Het tekent de subtiliteit van het Nederlands dat ‘hoe kom je erbij?’ pejoratief is, maar ‘hoe kom je erop?’ impliciet prijzend is: amelioratief.
2 Ludwig von Mises, Omnipotent Government. The Rise of the Total State and Total War (1944).
3 John Locke.
4 David Hume, A Treatise of Human Nature (1739).
5 Het endowment effect heet dit in de gedragseconomie.
6 Richard Pipes, Property and Freedom (1999).
7 Ludwig von Mises, Liberalismus (1927).
8 Een theorema van Ronald Coase.