Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Demaratos

betekenis & definitie

Demaratos, een koning van Sparta, heeft ons geleerd wat vrijheid is. Zo’n 2500 jaar geleden, toen de Perzische heerser Xerxes het enorme leger had verzameld waarmee hij Griekenland dacht te veroveren, riep hij Demaratos bij zich.

Die was uit Sparta verbannen en had zijn toevlucht gezocht aan het Perzische hof.1 Xerxes keek tevreden naar zijn goed gedrilde troepen, maar wilde voor de zekerheid nog een laatste advies. ‘Zou hij winnen?’ vroeg hij Demaratos. ‘Mag ik vrijuit spreken, sire?’ was diens wedervraag. ‘Dat moet juist,’ antwoordde de koning der koningen. ‘Wel,’ zei Demaratos, ‘de feiten zijn de volgende. Griekenland is vanouds een arm land, maar toch zijn de mensen daar uitstekend. Die uitmuntendheid (Zie: Agonie) verkrijgen ze door intelligentie en de kracht van de strikte wetten. Die tezamen maken dat de Grieken zowel armoede als tirannie weten af te weren. Zeker de Spartanen zullen nooit accepteren dat u Griekenland onderwerpt. En u hoeft niet te vragen met hoeveel ze zijn, want of ze nu met duizend man opmarcheren, of met meer, of met minder, het maakt niet uit. Zij zullen u bevechten.’ Lachend hield Xerxes hem voor dat de Grieken geen schijn van kans maakten: ‘Ik heb speerstrijders die in hun eentje drie Grieken aankunnen! En mijn leger is zo groot dat zelfs als één Griek sterker was dan tien Perzen, ik nog zou winnen.’ Bovendien waren de Perzen beter georganiseerd: ‘Hoe kunnen duizend of zelfs tienduizend of vijftigduizend man die allemaal vrij zijn en niet één heerser hebben om hen te organiseren, een leger zo groot als het mijne tegenhouden? Oké, als ze onder één leider zouden vechten, zoals dat bij ons het geval is, dan vrezen ze die man en kunnen ze, ondanks de natuurlijke neiging tot het tegendeel, een groter leger het hoofd bieden, omdat ze bang zijn voor de zweep. Maar vrije mensen doen dat niet.’ (Zie: Brandweer)Demaratos antwoordde: ‘Sire, zelf vecht ik niet graag tegen drie man, ook niet tegen twee en zelfs liever niet tegen één, maar als het moet dan neem ik het met plezier op tegen een van die strijders van u die zegt dat hij drie Grieken aan kan. Daar gaat het echter niet om. Spartanen doen voor niemand onder als ze individueel vechten, maar als ze zich verenigen en gezamenlijk vechten, dan zijn ze de beste krijgers ter wereld. Want hoewel ze vrije mannen zijn, zijn ze niet in alle opzichten vrij. In feite worden zij beheerst door één meester: dat is de wet. Ze hebben diep ontzag voor die wet, veel meer dan uw mannen u vrezen. Zij doen wat de wet beveelt en de wet verbiedt hen om te vluchten uit de strijd en ongeacht hoeveel tegenstanders er op hen af komen, de wet beveelt hen in formatie te blijven. Ze moeten winnen of sterven. U zult wel denken dat ik onzin uitkraam en ik zal er graag het zwijgen toe doen, want ik vertelde u dit alleen maar omdat u het mij vroeg. Ik wens dat alles verloopt naar uw wensen.’ Xerxes was niet boos. Hij geloofde gewoon niets van wat Demaratos beweerde en leidde een paar dagen later vol vertrouwen zijn leger naar Griekenland. De rest is geschiedenis en Herodotus, de vader van de geschiedenis, leert ons bij monde van Demaratos wat vrijheid betekent. De mens is een sociaal wezen; beter gezegd: een sociabel wezen. Hij moet leren om te gaan met anderen. Vrijheid is niet bandeloos, betekent niet leven zonder regels, maar vrijheid is autonomie, leven volgens je eigen regels, onder je eigen wet (autos nomos). Daarom stond als enige gedenkteken voor de driehonderd die sneuvelden bij hun poging om de Perzen bij Thermopylae de doortocht te beletten op de bergwand geschreven: ‘Voorbijganger, vertel de Spartanen dat wij hier liggen uit gehoorzaamheid aan hun woorden.’ Dit verschil tussen vrijheid en losbandigheid leerde Theo van Gogh van Pierre Vinken: ‘Als ik hem voorstelde om voor de aardigheid ’ns te gaan inbreken in dit of dat museum, keek-ie me oprecht aan alsof ik stapelgek geworden was: “De enige overwinning die je in dit leven kunt behalen, is dat je het spel speelt volgens de regels.”’2 Met hetzelfde argument maakte Socrates, een tijdgenoot van Demaratos, geen gebruik van de mogelijkheid om door te vluchten de hem opgelegde doodstraf te ontlopen. En Aristoteles schreef: ‘Dit is wat ik geleerd heb van de filosofie: dat ik zonder bevel doe, wat anderen slechts uit angst voor de wet doen.’ (Zie: Autoriteit) Vrijheid vergt zelfbeheersing, zo leren ons de stoïcijnen. Anders gezegd: ‘De vrijheid is het zout der aarde, maar de opvatting dat maaltijden, uitsluitend bestaande uit zout, daarom genietbaar of verteerbaar zouden zijn, is altijd weer een dwaling gebleken.’3 (Zie: Vrijheid)

1 Herodotus, Boek VII, 102-104.
2 Theo van Gogh in de epiloog van Paul Frentrop, Tegen het idealisme (2007).
3 Jacques de Kadt.