Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Belediging

betekenis & definitie

Op het beledigen van ‘dienaren van de publieke zaak’ (voorheen ‘ambtenaren in functie’ geheten) staat in Nederland een hogere straf dan op het beledigen van de mensen wier zaak door hen gediend wordt. ‘Als je wilt weten wie ergens de macht heeft, hoef je alleen maar te kijken over wie je geen grapjes mag maken,’ zo leert Voltaire ons.

Het is in Nederland ook de gewoonte dat de vorst met Kerstmis het volk toespreekt met stichtelijke en soms licht vermanende woorden. In haar kersttoespraak van 2003 koos koningin Beatrix voor die laatste, toen ze zei: ‘De vrijheid van meningsuiting [...] is geen vrijbrief om te kwetsen, noch om schaamteloos oordelen te verkondigen over mensen.’ Daarmee sloot het staatshoofd naadloos aan op een brief die zijn regering tien maanden eerder had ontvangen van een aantal andere landen naar aanleiding van een interview dat een net gekozen Tweede Kamerlid1 had gegeven. In die brief stond:

You will surely agree that freedom, in this case freedom of expression, should be exercised in a responsible matter. Whilst we appreciate the democratic values that this country holds dear, which include the fundamental right to the freedom of expression, we nevertheless believe that this right should not be used as an excuse to denigrate and belittle the religious beliefs of others.

Was getekend: Republic of Sudan, Republic of Lebanon, Republic of Yemen, Arab Republic of Egypt, Sultanate of Oman, Malaysia, Republic of Tunisia, Hashemite Kingdom of Jordan, Royal Kingdom of Saudi Arabia, the State of Eritrea, Algerian Democratic People’s Republic, The Great Socialist People’s Libyan Arab Jamahiriya, Palestine, Republic of Iraq, Royal Kingdom of Morocco, Republic of Indonesia, State of Kuwait, Republic of Turkey, Republic of Bangladesh. (Zie: Waarden, Westerse)

Dat zijn een hoop republieken, royal kingdoms en wat dies meer zij. Veel inwoners van die landen zijn inmiddels in Nederland komen wonen en veel van de leiders van die landen zijn inmiddels afgezet, vermoord, veroordeeld of alle drie. Maar hoe de staatsvorm ook heet, wie aan het hoofd van een land staat heeft meestal dezelfde mening over wie wat mag zeggen als de hoofden van andere landen. Dat het staatshoofd van Nederland niet veel anders dacht dan de vorsten van andere royal kingdoms bleek al snel. Nog geen jaar na de geciteerde kerstboodschap werd in november 2004 Theo van Gogh vermoord, een onderdaan die nog wel eens iemand beledigde. In haar kerstboodschap van 2006 bereed de vorstin van het Koninkrijk der Nederlanden alweer haar stokpaardje en zei: ‘Godsdienstvrijheid geeft geen vrijbrief om te kwetsen.’ Ze hield haar onderdanen ten overvloede voor: ‘Het recht om te beledigen bestaat niet.’ Wat? Kloefkapper! Kolokwint! Klapspaan! Tsiepmuile! Zurkeltrut!

Er bestaat in Nederland ook geen recht om scheten te laten. Toch gebeurt dat. Iemand beledigen is in Nederland bij wet verboden. Maar je mening mag je uiten. Mensen van buiten Nederland weten dat laatste misschien niet en daarom is het nog eens uitgelegd in de participatieverklaring die zij moeten tekenen:2 Welkom in Nederland!

U bent net komen wonen in Nederland of u woont hier al een tijdje. Wij willen u graag informeren over het samenleven in Nederland en de dingen die hier belangrijk zijn.

Participatie vinden we in Nederland heel belangrijk. Evenals de waarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Met deze waarden hangen rechten samen waarop u een beroep kunt doen.

Vrijheid:

In Nederland mag iedereen denken, doen en zeggen wat hij wil. Dit betekent dat:

- Iedereen zijn eigen mening mag uiten.
- Iedereen een eigen geloof of leefstijl mag hebben.
- Iedereen vrij is wel of niet te geloven.
- Iedereen recht heeft op eigen keuzen en zelfstandigheid (zelfbeschikkingsrecht).

Hieraan zitten wel grenzen. Wat iemand doet of zegt mag nooit in strijd zijn met de wet. Je mag bijvoorbeeld niet iemand met opzet beledigen, discrimineren of aanzetten tot haat.

Het in deze uitleg van de in Nederland bestaande cultuur (waarden) en wetten (rechten) gemaakte onderscheid tussen vrijheid van meningsuiting en belediging was niet alleen bij de vorstin in vergetelheid geraakt. Ook de meeste Nederlandse ‘intellectuelen’ hadden sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw afstand genomen van het adagium: ‘Het is goed om openhartig te zijn, maar met eerlijkheid moet je voorzichtig zijn.’3 Vanuit hun veilige studeerkamers mochten zij elkaar graag ‘de waarheid zeggen’. Een brief bloost immers niet.4 Deze traditie staat echter ver van de gewone man en wordt ook in de betere kringen zelden gewaardeerd: A gentleman is someone who is never rude unintentionally. Al staat daartegenover: ‘Een slaaf is hij die niet kan zeggen wat hij denkt.’5 Een vrij man hoeft echter niet alles te zeggen wat hij denkt. Maar intellectuelen strooien met beledigingen gelijk een nijlpaard met zijn ronddraaiende staart poep verspreidt om zo zijn territorium te markeren. ‘Wie een pen heeft, voert oorlog.’6 De meeste penvechters realiseren zich niet dat dit in geschrifte beledigen, de polemiek, een kenmerk is van hoge beschaving.7 Verfijnd beledigen is te vergelijken met sport. Het is een rituele en dus zeer gereguleerde manier van vechten. De belangrijkste regel luidt dat beledigen met humor moet gebeuren. Anders telt het niet. (Zie: Spot) Alleen humor is een excuus om de goede zeden aan de laars te lappen. Humor ontwapent.

Beledigen is overal al sinds mensenheugenis strafbaar. De Romeinse twaalf tafelen, daterend uit 450 v. Chr., zeggen: ‘Als iemand publiekelijk met luide stem een ander uitscheldt, of een gedicht schrijft met de opzet de ander te beledigen of hem te schande te zetten, zal hij stokslagen krijgen totdat hij sterft.’ De Romeinen waren niet de enigen die er zo over dachten. In culturen die gebaseerd zijn op eer en schaamte kan niemand een belediging zomaar voorbij laten gaan. De grootste vrees van mensen in zo’n cultuur is om publiekelijk voor schut te komen staan. Alleen geweld in de vorm van wraak of zelfmoord biedt dan nog een uitweg. Eer en geweld zijn nauw aan elkaar gerelateerde onderwerpen. Familie-eer is van het grootste belang in samenlevingen waar mensen voor de wet niet gelijk zijn. Om te zorgen voor een goede positie in de toekomst jegens anderen of jegens de overheid, is je aanzien dan van de grootste waarde. (Zie: Hoofddoek)

In een samenleving waar iedereen gelijk is voor de wet en de overheid een ieder gelijk behandelt, zijn eer en reputatie van veel minder belang en ontstaat meer ruimte voor beledigen. Dat is in de geschiedenis te zien. Zo is met de invoering van het kiesrecht de gewoonte verdwenen dat een heer die zich beledigd voelde de ander tot een duel uitdaagde. Mensen laten beledigingen makkelijker van zich afglijden in een beschaafde maatschappij. Zij zijn door woorden minder snel gekwetst. Die ruimhartigheid is ook noodzakelijk om een rechtsstatelijke samenleving in stand te houden. Niet zozeer omdat je in een rechtsstaat andere mensen moet kunnen beledigen, maar omdat je dingen moet kunnen zeggen die de overheid niet zinnen. Om te zorgen dat de overheid eenieder gelijk blijft behandelen, moet een ieder immers kritiek uit kunnen oefenen op de overheid en machthebbers beschouwen kritiek steevast als een belediging, of ze nu een republiek of een royal kingdom leiden.

Vanuit die noodzaak heersers te kunnen terechtwijzen is beledigen een essentieel onderdeel van een beschaafde samenleving geworden. Een verworvenheid die zwaar bevochten is: door de eeuwen heen was het beledigen van machthebbers nog veel gevaarlijker dan het beledigen van gewone medeburgers. Of Cicero, de grootste Romeinse redenaar, in 43 v. Chr. door de soldaten van Marcus Antonius is gedood, of dat hij de hand aan zichzelf heeft geslagen voordat zij hem bereikten, is bijvoorbeeld niet bekend, maar wel staat vast dat zijn hoofd en handen werden afgehakt en werden tentoongesteld op het spreekgestoelte van het Forum in Rome. De boodschap was duidelijk. Toen Voltaire halverwege de achttiende eeuw een gedicht van Frederik de Grote onder ogen kreeg waarin deze de koning van Frankrijk beledigde, prees hij de stijl, maar mompelde daarbij wel: ‘Om zo’n gedicht te maken, moet je niet alleen beschikken over talent, maar ook aan het hoofd staan van een leger van ten minste vijftigduizend man.’ Ondanks de daaraan verbonden gevaren is het beledigen van machthebbers hét kenmerk van de westerse cultuur. Sla er het oudste boek maar op na. Duizend jaar voor Christus maakt de held Achilles in het eerste hoofdstuk van de Ilias de koning al uit voor ‘toonbeeld van onbeschaamdheid en hebzucht’. Als de godin Hera hem maant om toch voorzichtig te zijn, luistert hij niet. Integendeel, hij doet er nog een schepje bovenop en roept tegen de koning: ‘Jij slaaf van de wijn, met de blik van een hond en het hart van een hinde.’ Zo’n belediging van een machthebber zult u in de tweeduizend jaar die volgden nergens anders lezen. Geen andere cultuur prijst dergelijke vrijheden. Maar de westerse wel.

Die heeft de hondsbrutale filosoof Diogenes voortgebracht.

Alexander de Grote die Athene bezocht nadat hij net de hele bevolking van Thebe had uitgemoord, vroeg of er iets was wat hij voor hem kon doen. Het maakte niet uit wat.

‘Een stapje opzij graag,’ luidt het apocriefe antwoord, ‘want je staat in mijn zon.’ Leve deze antiautoritaire grondslag van de westerse cultuur. Hier kun je de overheid beledigen, zelfs al is de mogelijke straf hoger. Dat is noodzakelijk om de rechtsstaat te behouden. Laten wij die sterke Achilles en de moedige Diogenes als helden van het vrije woord blijven eren. Temeer daar zich een nieuw gevaar heeft aangediend. Net toen de westerse wereld vrij genoeg geworden was om het beledigen van machthebbers toe te staan en aan het beledigen van medeburgers niet al te zwaar meer te tillen, werd een nieuw onderdrukkingswapen ingezet: de zogeheten ‘groepsbelediging.

Deze is in 1934 het Nederlandse strafrecht binnengeslopen. ‘Hier wordt een mes geslepen zonder dat men weet ten behoeve van wien het geschiedt en tegen wien het eens zal worden gebruikt,’8 werd destijds al gewaarschuwd. En inderdaad, zo hebben we gemerkt. Wie iets verkeerds zegt over een groep wordt niet door de ‘slachtoffers’ voor de rechter gedaagd, waarbij de eiser voor de moeilijke taak staat om in een civiele procedure aan te tonen dat hem schade is toegebracht. Neen, iemand die iets verkeerds zegt over een groep mensen wordt door het openbaar ministerie, dat wil zeggen door de hele samenleving, strafrechtelijk vervolgd.

In een democratie kan zo iedereen in de positie komen dat hij niet beledigd mag worden. Iedere groep kan vervolging eisen. De sterke arm is met stemmen te koop. De overheid die vroeger vooral beledigingen aan zijn eigen adres strafte, treedt tegenwoordig op om de ‘zwakkeren’ tegen belediging te beschermen. (Zie: Betutteling) Discriminatie en racisme zijn de banieren waaronder gelijkheidsfundamentalisten, met de sterke arm der wet, de vrijheid van meningsuiting terug in haar hoek slaan. Dat verandert de taak van liefhebbers van de vrijheid, zoals Herbert Spencer al voorzag zodra in Engeland het parlement de macht had overgenomen van de vorst: ‘The function of liberalism in the past was that of putting a limit on the powers of kings. The function of liberalism in the future will be that of putting a limit to the power of Parliaments.’9 Beledigen van machthebbers hoort bij de westerse cultuur en heeft ertoe bijdragen dat deze na vele eeuwen strijd de rechtsstaat heeft voortgebracht en daardoor is de westerse cultuur beter dan de meeste andere culturen. Maar ‘zwakkeren’ zouden we niet meer mogen beledigen? Waarom niet? Omdat immigranten uit op eer gebaseerde culturen met beledigingen niet om zouden kunnen gaan, verkondigde Peter R. de Vries na de moorden op de redacteuren van Charlie Hebdo: ‘Het publiceren van dit soort prenten ervaren veel mensen die het moslimgeloof aanhangen óók als een aanslag.’ Misschien was de misdaadverslaggever in verwarring geraakt doordat, anders dan in het criminele circuit, bij het onderwerp ‘beledigen’ dader en slachtoffer vliegensvlug van rol kunnen wisselen. ‘Aanstoot nemen is soms puur een vorm van agressie.’10 Het zijn dikwijls niet de mensen die beledigen die niet deugen, maar de mensen die snel gekwetst raken.

Het is niet verstandig om die mensen de gelegenheid te bieden het machtige apparaat van de staat dan wel de vorst in te zetten tegen andere mensen. ‘Het is bijna onmogelijk om de fakkel van de waarheid in het gedrang te dragen, zonder iemands baard te schroeien.’11 ‘Als vrijheid iets betekent, dan is het wel het recht om mensen dingen te vertellen die ze niet willen horen.’12 De snel gekwetsten zijn een gevaar voor de rechtsstaat, waarvan de kern mooi is verwoord in de gespreksopening: ‘Hi, I’m Pat Condell. I don’t respect your beliefs and I don’t care if you’re offended.’13

1 Ayaan Hirsi Ali was op 22 januari 2003 gekozen en gaf op 25 januari een interview aan het dagblad Trouw.
2 Grondtekst participatieverklaring. Kamerstuk 19 december 2013.
3 Confucius.
4 ‘Epistula non erubescit,’ zeiden de Romeinen. Papier is geduldig, zeggen wij.
5 Euripides.
6 Voltaire: ‘Qui plume a, guerre a.’
7 Pierre Vinken en Hans van den Bergh, Het scherp van de snede. De Nederlandse literatuur in 100 en enige polemieken (2010).
8 Door dominee Casper Andries Lingbeek. Deze voorman van de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij had een pesthekel aan katholieken en wilde Nederland omvormen tot een theocratie. Hij overleed in 1939.
9 Herbert Spencer, The Man Versus the State (1884).
10 Mohammed Rasoel.
11 Georg Lichtenberg.
12 George Orwell.
13 Respect dwing je af. En dwang leg je slechts op door angst aan te jagen. Respect en angst zijn nauw verbonden begrippen. Wie respect wil krijgen verspreidt angst. Wie bang is om een spotprent van de profeet Mohammed te publiceren, denkt logisch. Wie zegt dat hij de spotprent niet publiceert uit respect voor de gevoelens van de mensen die zich daaraan storen, spreekt waarschijnlijk niet de waarheid en zeker niet de volledige waarheid. (Zie: Angst, Dwang en Waarheid) Ook al denkt hij slim te zijn door anderen van ‘islamofobie’ te beschuldigen.