Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Autoriteit

betekenis & definitie

‘Geen enkel mens heeft van de natuur het recht gekregen om anderen te commanderen. De vrijheid is een geschenk van de hemel en ieder individu van de menselijke soort heeft het recht om ervan te genieten, net zoals hij het recht heeft op de rede.

Als de natuur één autoriteit heeft ingesteld dan is dat het ouderlijk gezag, maar dat is begrensd en eindigt zodra kinderen voor zichzelf kunnen zorgen. Iedere andere autoriteit vindt zijn oorsprong buiten de natuur. Wie goed kijkt zal zien dat die autoriteit altijd valt te herleiden tot twee bronnen: kracht en geweld van degene die autoriteit verwerft of de instemming van hen die zijn onderworpen aan een contract tussen hen en degene aan wie zij autoriteit hebben overgedragen. [...]’ Met deze zinnen opende het lemma ‘Autorité Politique’ in de Encyclopédie van d’Alembert en Diderot, die verscheen tussen 1751 en 1769. Maar in Nederland hebben we tweeënhalve eeuw later onder andere te maken met de Autoriteit Consument en Markt, de Zorgautoriteit, de Autoriteit Persoonsgevens, de Anti-doping Autoriteit, de Voedsel- en Warenautoriteit, de Kansspelautoriteit en de Autoriteit Financiële Markten. Democratisch zijn bureaucratieën die zichzelf autoriteit noemen vlees noch vis. Juridisch zijn ze zelfstandige bestuursorganen. Politiek zijn ze glibberig. Moreel zijn ze gevaarlijk omdat ze ernaar streven ‘ongewenst gedrag’ tegen te gaan.Maar ja, mensen volgen van nature het gezag. ‘Het mensenkind kent een langere periode van hulpeloosheid en totale afhankelijkheid van de volwassenen die het opvoeden dan het jong van enige andere soort. Deze langdurige ervaring zou wel eens de wortel kunnen zijn van de neiging van volwassenen om zich te onderwerpen aan autoriteit, voor hun welhaast hypnotische beïnvloedbaarheid voor doctrines en ethische geboden, voor hun drang om ergens bij te horen en zich te identificeren met een groep, diens leider of diens waardesysteem,’ meende Arthur Koestler. Als hij gelijk heeft ziet het er somber uit: ‘Als de menselijke evolutie doorzet langs dezelfde lijnen als in het verleden, zal die waarschijnlijk een verdere verlenging van de kinderfase en uitstel van volwassenheid inhouden. Sommige kenmerken die de volwassene onderscheiden, zullen verdwijnen.’1 Zelf lijd ik aan autoriteitallergie die zich uit in contramine. Een van de meest opwekkende psychologische ontdekkingen vind ik dan ook de resultaten van het onderzoek dat is verricht onder teruggekeerde Amerikaanse krijgsgevangenen na de Korea-oorlog. De meesten van hen waren ‘gehersenspoeld’ en sommigen hadden op de Noord-Koreaanse televisie verteld hoe erg de kapitalistische agressor wel niet was. Bij terugkeer bleek dat een minderheid van de krijgsgevangenen die op dezelfde manier was gemarteld, niet had toegegeven. Die weigeraars bleken soldaten te zijn die ook in het Amerikaanse leger al veroordeeld waren wegens subordinatie of andere aanvaringen met de autoriteiten hadden gehad. Sommige mensen zijn gewoon tegen elke autoriteit.

Gelukkig maar, want sinds Stanley Milgram zijn proefpersonen de instructies zag opvolgen van de man in witte jas die hun opdracht gaf elektrische schokken toe te dienen aan een ander, weten we dat autoriteit een vorm van absolutie biedt.2 Autoriteit verlost de onderworpene van persoonlijke verantwoordelijkheid voor zijn daden. Autoriteit brengt in het brein van de meeste mensen die verantwoordelijkheid over naar de persoon die de orders geeft. Maar de wet erkent die overdracht niet. De wet houdt iedereen zelf verantwoordelijk voor zijn daden. Eigenlijk houdt wie wars is van autoriteit zich het best aan de wet.

(Zie: Demaratos)

1 John Burdon Sanderson Haldane, ‘The Future of Man’ (:1932).
2 Stanley Milgram, Obedience to Authority (1974).