Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Gepubliceerd op 21-09-2020

Angst

betekenis & definitie

Onwetendheid is de oorzaak van angst, meende Seneca.1 En angst is de oorzaak van godsdienst, meenden Lucretius, David Hume, Bertrand Russell en vele anderen. De voor de hand liggende conclusie als we al deze grote denkers geloven is dat godsdienst geboren is uit onwetendheid.

Maar ik geloof de eerste aanname niet. Ik ben het met u oneens, o Seneca, dat angst in onwetendheid wortelt. Ik weet wel dat onwetende mensen constant in een staat van onzekerheid verkeren ze hebben immers geen idee wat hen te wachten staat. (Zie: Fysica) De voortdurende lichte angst welke deze onzekerheid met zich meebrengt, is echter niet altijd onterecht. ‘Zodra er leven is, bestaat er gevaar.’2 ‘Wie voor niets bang is, wordt door het gevaar verrast.’3 Charles Darwin, die zelf aan pleinangst leed, dacht zelfs dat angst een voordeel was bij het overleven. Hedendaagse biologen hebben dat bevestigd met de ontdekking van ‘ecologische angst’. Wanneer in een Amerikaans natuurpark weer wolven of grizzlyberen worden uitgezet, gaat de natuur er sneller dan iedereen dacht op vooruit. Niet omdat die roofdieren zo veel herten verslinden, maar omdat de herten uit angst om aan hen ten prooi te vallen in kleinere groepjes optrekken en korter op één plek blijven. Dat betekent dat ze daar niet langer alle jonge wilgen en espen opeten. Zo kunnen er weer nieuwe bosjes ontstaan. Die zijn van levensbelang voor de bever, die dammen aanlegt, waardoor er meertjes ontstaan waar vis en viseters van vogels tot otters op afkomen en zo komt er dankzij de vrees voor één wolf of beer weer heel wat variatie in de natuur.

Ook mensen varen wel bij een beetje angst.4 De mens echter heeft nog nauwelijks iets te vrezen: ‘Weest dankbaar! Het grote resultaat van de mens tot nu toe is dat wij geen voortdurende angst meer hoeven te hebben voor wilde dieren, barbaren, goden of onze eigen dromen.’5 Waar moet de mens vandaag de dag nog bang voor zijn? ‘The only thing we have to fear, is fear itself’ zei de Amerikaanse president Franklin Roosevelt bij zijn inauguratie in 1933 in navolging van Francis Bacon een paar eeuwen eerder.6 Maar ja, ‘ik ben nergens zo bang voor als voor angst’, bekende Montaigne.7 ‘Angst is de pijn, die voortvloeit uit anticipatie van het kwaad,’ meende Aristoteles. Welk kwaad dreigt om de hoek? Een vreemde Deen bedacht halverwege de negentiende eeuw dat de mens bang zou zijn voor vrijheid, omdat Adam besefte dat Gods verbod om de appel te eten, impliceerde dat de mens zelf mocht kiezen of hij al dan niet Gods wil zou volgen.8 Maar in de roerige winter van 1989, toen het Ijzeren Gordijn scheurde, hing iemand op het Wenceslaus Plein in Praag een kleine annonce, voorzien van een rouwrand, die melding maakte van ‘de dood van Strach, onze geliefde zoon, vader, broer en kameraad. Hij overleed op de leeftijd van 21 jaar aan een langdurige en ernstige ziekte. Er zal geen begrafenisplechtigheid worden gehouden.’ Het bericht was ondertekend door de bedroefde familieleden Politieknuppel, Vervolging, Zwijgen en Wanhoop.9 ‘Strach’ is het Tsjechische woord voor angst.

Net als de Noormannen van Astérix, die de wereld afreisden om te leren bang te zijn, aangezien angst vleugels zou geven,10 is de westerse wereld niet ver gekomen in het begrijpen van angst en van de relatie tussen angst en kennis, al blijft de koppeling met zonde hardnekkig. Racisme, seksisme, homofobie, xenofobie en islamofobie behoren tot de nieuwe zonden.11 Drie van die vijf zijn angsten. Verkeerde angsten volgens mevrouw Clinton, die net als Seneca de lijn lijkt te volgen dat de ‘beklagenswaardigen’ niet weten waar ze het over hebben.

Maar volgens mij ben je niet zozeer bang voor wat je niet kent, als wel voor gevaar dat je je inbeeldt. ‘Vrees duidt meer op de aanwezigheid van fantasie, dan op de afwezigheid van moed.’12 En er is niet veel voor nodig om onze fantasie in beweging te zetten. Niets kan dat al doen: ‘De eeuwige stilte van dit oneindige heelal vervult mij met angst.’13 Wat het ingewikkeld maakt is dat angst zelf ook gevaarlijk kan zijn: ‘Angst is de moordenaar van het verstand.’14 Maar ik denk dat de oorzaak van angst net als die van godsdienst ligt besloten in de fantasie, of, zoals mijn vriend P. altijd zei, in de overcapaciteit van onze hersenen, die te groot zijn voor wat we er mee doen en daarom vreemde draden spinnen. En er zijn biologen die denken dat de menselijke hersenen zo groot zijn omdat een voorouder als gevolg van een virusinfectie meer vetweefsel is gaan maken: meer hersenen. Dat virus heeft dan veel op zijn geweten. Het kan de gemeenschappelijke oorzaak van zowel angst als godsdienst zijn.

Wat doen we ermee? Sinds 1980 staat angst op de lijst van diagnostiseerbare (psychische) stoornissen. Godsdienst niet:15 ‘Het is een onweersprekelijk feit dat in de moderne maatschappij de plaats van de priester steeds meer door die van de dokter wordt ingenomen.’16 ‘Vroeger was het de pastoor die mensen opdroeg sober te leven, hard te werken en zich goed te gedragen. Nu zijn het gezondheidsgoeroes die ons oproepen veel te bewegen.’17 De medische wetenschap bracht angst ook in het domein van de markt, de markt voor geneesmiddelen. Sigmund Freud gebruikte cocaïne om zijn angst voor treinen te onderdrukken. Sindsdien zijn er allerlei medicijnen ontwikkeld om angst te onderdrukken en de vraag naar die middelen neemt snel toe. Eén op de zes mensen in de westerse wereld heeft inmiddels wel eens een ‘angststoornis’.

En dat niet alleen. De menselijke geest wordt door steeds meer kwalen geteisterd. In 1917 erkende de American Psychiatrie Association slechts 59 verschillende psychische stoornissen. In 1959 was dit aantal ruim verdubbeld tot 128. In 1980 bestonden er (inmiddels inclusief ‘angst’) 227 psychische aandoeningen en er kwamen nog steeds nieuwe bij, zodat de teller op 347 stond in het jaar 2000. Waanzin woekert. Van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), waar alle officieel erkende aandoeningen in staan, wordt om de zoveel jaar een nieuwe versie gemaakt. Ik hoop dat bibliotheken de oude edities bewaren. Die reeks verschaft toekomstige historici een soort logboek van het moderne denken, dat in de psychologie overigens niet erg opschiet. Sinds rond het jaar 1200 het essay van Aristoteles over de ziel (peri psychès) is hervonden, zijn we nog steeds zoekende.

1 Timenda causa est nescire.
2 Ralph Waldo Emerson: ‘As soon as there is life, there is danger.’
3 Confucius.
4 Volgens Simon Roozendaal, Alles wordt beter! (2016) is een van de redenen voor de heersende angst voor global warming, dat de amygdala, het deel van de menselijke hersenen waar reflexmatig angst wordt verwerkt, zich verveelt bij gebrek aan genoeg echte angst.
5 Friedrich Nietzsche, Morgenröte (1881).
6 ‘Nil terrible nisi ipse terror.’ Niets is zo verschrikkelijk als angst zelf (1597).
7 ‘C’est de quoi j'ai le plus de peur que la peur’ (1580). Vooruitlopend op Oscar Wilde’s ‘I can resist everything but temptation’ (1917).
8 Søren Kierkegaard, Begrebet Angest (1844). Het duurde een eeuw voordat deze gedachte doordrong in de Engelstalige wereld, mede omdat men daar geen goede vertaling voor zo’n niet op iets specifieks gericht begrip van angst kon vinden. Malcolm Lowrie vertaalde Kierkegaards boek in 1944 eerst onder de titel Concept of Dread, later werd dit Concept of Anxiety.
9 Rory MacLean, Stalin’s Nose (1992).
10 Al bij Vergilius gaf angst de voeten vleugels; in de Aeneis, geschreven rond het jaar nul.
11 Dat is waar mevrouw Clinton in 2016 de mensen uit het ‘basket of deplorables’ die op haar tegenkandidaat wilden stemmen van beschuldigde.
12 Godfried Bomans.
13 Blaise Pascal, Pensées (1669).
14 Frank Herbert, Dune (1965).
15 ‘Niet’ is misschien te absoluut geformuleerd. Zie Sigal Samuel, ‘China is Treating Islam Like a Mental Illness’, The Atlantic, 28 augustus 2018.
16 Willem Frederik Hermans, Het sadistische universum (1955).
17 Luc Bonneux, Knack, 15 mei 2018.