Het eerste deel van deze dubbele naam, het Vlaamse deel, is ofwel ontstaan door associatie met -aard-namen uit Niewelaet: nieuwe laat, nieuw landgebruiker, pas vrijgelaten eigenhorige, ofwel een beroepsnaam als variant van Nieuwelaers uit niewelare of nuwelare = obliebakker.
Het tweede deel geeft de plaats aan waar de familie vandaan kwam of waar zij haar bezittingen had. Waar dit Agé kan worden gelokaliseerd, is ons echter onbekend.