Op basis van het woord visel = vezel, rafel, franje: iemand die stoffen of kleding uiteenrafelt voor hergebruik.
Ook als bijnaam, metaforisch: dunne lange kerel, bij uitbreiding: één die de meisjes naloopt; er bestond ook een werkwoord fiselen = liefkozen.
Of een bijnaam in andere zin: een peuteraar, een piekeraar.