1. Ontleend aan de persoonsnaam Balke, zijnde een vleivorm van Bal(do) < Baldewin.
2. Beroepsbijnaam voor een timmerman of een bouwwerkman op grond van de woordbetekenis van balk 'tot vierzijdige vlakken bewerkte boomstam'.
3. Ontleend aan een Balk-toponiem, zoals het gehucht Balk in Grotegast, het dorp Balk in Gaasterland, Balkend bij Hijum (Leeuwarderadeel) of Balkbrug, onder andere in Ooststellingwerf.