Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Schiedammer

betekenis & definitie

De jeneverindustrie in Schiedam dateert uit het einde van de 16de eeuw. De industrie kende vele pieken en dalen, die in ten minste zeven afzonderlijke studies, waaronder een lijvig proefschrift, zijn beschreven. Het hoogtepunt lag in de dorstigste periode uit de Nederlandse geschiedenis: de 19de eeuw. In 1880 telde Schiedam 392 branderijen. Schiedam is bejubeld, geëerd, verketterd, vertrapt en door het slijk gehaald.

Een fraaie literaire beschrijving van de plaatselijke nering is te vinden in Sara Burgerhart van Wolff en Deken. In 1782 schreven zij: Toen wy te Schiedam kwamen, gingen wy het stadje door en omwandelen, en zagen een of twee Branderyën. In de vrolyk- heid des harten waagden wy, nevens de Heren, eens te proeven van den oud vaderlandschen kost, Jenevertje lief. Onze Heren werden, 't zy door de sterke uitwazeming, 't zy door het onge- wone, spoedig gewaar, dat de Schiedamsche kost ongemeen kragtig was. 't Is raar, hoe onderscheiden de drank op den mensch werkt.

Jenever uit Schiedam werd in de 19de eeuw wereldwijd bekend. Op een gegeven moment exporteerde de stad ruim twaalf miljoen liter jenever per jaar. Naar tal van Europese landen, maar ook naar de koloniën, naar Afrika en de beide Amerika's. De plaatsnaam reisde mee. De Engelsen spreken sinds 1821 van Schiedam - naast het oudere Hollands gin of Hollands geneva -, in het Frans is genièvre de Schiedam in 1842 voor het eerst aangetroffen. In het Duits is er Schiedamer. Schiedam leeft in tientallen verbindingen en uitdrukkingen voort.

Het meest frequent zijn Schiedammer nat, Schiedammer water en Schiedams vocht of Schiedammer vocht. Laatstgenoemde komt onder meer voor in een gedicht van Staring uit 1820: Eerst wordt de spaarbeurs onderzocht: - Rond afgepast, in gladde pistoletten, De kosten van den Togt! En, wat voor Toegaaf strekt, een pint Schiedammer vocht, Om schramp en kneuzing meê te betten. Ook de poëten van de tap hebben hun best gedaan om Schiedam in grappig bedoelde uitdrukkingen te vatten. De mooiste zijn hij is geabonneerd op de Schiedammer, en leest ook het bijvoegsel, in 1874 vermeld voor 'het is een man voor anderhalve borrel', en hij is door Schiedam tot ereburger benoemd. Een borrel stond, naast de bovenvermelde vormen, bekend als Jan Schie- dam, nevel uit Schiedam, Schiedamsch afzettertje, Schiedams brood, Schiedams huppeltje, Schiedammer moedermelk, Schiedammer thee, Schiedammertje of kortweg Schiedam.

Van iemand die dronken was, zei men veelal hij heeft Schiedam in 't oog, Schiedam heeft hem in het oog, of men kan hem de Schiedammer wel uit de oogen tappen. Men zei ook: hij heeft eene Schiedammer lantaarn in den kop, hij heeft Schiedam beet, Schiedam heeft hem beet, hij heeft Schiedam gesproken, hij doet in Schiedam, hij is goed in Schiedam bekend of hij heeft een klets van dom Schiedam tegen zijn kop gekregen. Uitdrukkingen met een moraal zijn: Schiedam is eene sterke vesting: niet licht te overwinnen, Schiedam is zoo sterk, dat geene vesting daarvoor bestand is en wie op Schiedam bombardeert, verliest het altijd. Schiedammer is vanaf het begin van de 19de eeuw in talloze bronnen in Noord en Zuid vastgelegd en behoorde tot de bekendste borrel namen. Van Dale vermeldt hem sinds 1898.