Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Piet

betekenis & definitie

Net als Jan komt ook Piet in verschillende borrel namen voor. De aanwezigheid van Jan is goed te verklaren, omdat bij deze namen een spelletje wordt gespeeld met janever - een verbaste- ring van jenever. Het gebruik van de mansnaam Piet is minder duidelijk.

Voor Zover bekend is de enige, duistere, poging tot verklaring te vinden bij P.J. Harrebomée. Bij de uitdrukking hij is pietje voor 'hij is half zat', schreef hij in 1874: Men zou den drinkebroer den naam van Pietje gegeven kunnen hebben, omdat dit een algemeene naam is; met meer recht evenwel wordt hij zoo geheeten naar het muntstuk van dien naam, te meer, omdat men voor Pietje ook wel [hij is] Pietje Bedroefd zegt, een naam, waarlijk èn in uitzicht èn in wezenlijkheid volkomen passend.

In het begin van de 19de eeuw werd 'jenever met stroop' onder Leidse studenten zwarte piet genoemd. Aan het begin van deze eeuw is de borrel naam pieterjanus gesignaleerd. In Rotterdam werd een borreltje toen een Piet Heintje genoemd. Deze borrel- naam is gelukkig wel te verklaren, want Piet Hein was de naam van een jeneverstokerij, die eerst in Delfshaven en vervolgens in Schiedam was gevestigd. Tot voor kort was er in Rotterdam ook een drankwinkel met die naam. Winkel en stokerij waren zonder twijfel genoemd naar de beroemde admiraal Pieter Pieterszoon Heyn (1577-1629). Het WNT vermeldde in 1922 een likeur genaamd dikke piet, en aan het eind van de jaren vijftig is in de Amsterdamse dieventaal de borrel naam piet in 't hok gehoord, voor 'brandewijn met suiker en nootmuskaat'. Onder leden van een zeilschool bij Leiden wordt jenever piet of pietje genoemd, met een knipoog naar de fabrikant, Piet Bokma.