Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

nijs

betekenis & definitie

moed, lust

In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke geeft als voorbeeldzin: ‘Die heeft nijs om wat te bedissen’ (‘moed om te stelen’).

• Zóó’n nijs van hun twee kameraden, om ’n rijke weduwvrouw peiger [dood] te maken, maar den buit zelf te laten liggen! ¶ Jan Feith, Op het dievenpad (1907), p. 156. De schrijver verklaart de betekenis (‘moed’) in een woordenlijst.
• ‘Wè ’n nijs fan soo’n patjakker!’ ¶ Is. Querido, Van Nes en Zeedijk (1915), p. 333. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.