Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 20-02-2019

Nedermix

betekenis & definitie

Het Nederlands raakt soms vermengd met een of meer andere talen. Daar bestond nog geen goed overkoepelend begrip voor. De Amsterdamse hoogleraar en schrijver René Appel bedacht er het woord Nedermix voor, zelf een mengeling van Nederlands en Engels. Appel lanceerde het woord op 6 november 1999, op een congres van het genootschap Onze Taal. ‘Dit congres’, zei Appel, ‘handelt over invloeden op het Nederlands en over de vraag of het Nederlands wel een gastvrije taal is. Uitgangspunt daarbij is min of meer de eentalige taalgemeenschap waarin het Nederlands de omgangstaal is. Maar er zijn veel meertalige situaties, waarin het Nederlands één van de gebruikte talen is. Ik kijk daarom naar taalgebruik waarin het Nederlands geen gastheer meer is, maar in feite “partner”. Het gaat dus om het Nederlands in contact met andere talen, in intiem contact zou je kunnen zeggen. Aan de orde zijn dan vormen van taalgebruik die ik Nedermix noem: het Nederlands gemengd met andere talen.’

Appel liet vier soorten Nedermix de revue passeren: het Negerhollands, het Petjo, het Nederturks en de meertalige straattaal van jongeren in de grote steden van Nederland.

Het Negerhollands is een creooltaal die omstreeks 1700 is ontstaan uit het contact tussen dialecten van het Nederlands en andere Afrikaanse en Europese talen. De taal ontstond vermoedelijk op de plantages van de Maagdeneilanden (in het Caribisch gebied, niet ver van Sint Maarten). Het is een dode taal, want de laatste moedertaalspreekster van het Negerhollands, Alice Stevens, overleed in 1987. Ook het Petjo, een mengtaal die waarschijnlijk in de tweede helft van de negentiende eeuw is ontstaan en die vooral op Java door Indo-Europeanen of Indo’s werd gesproken, is inmiddels ter ziele. Maar het Nederturks — een woord uit 1994 — komt nog wel voor, en de meertalige straattaal bloeit als nooit tevoren.

Vooral die straattaal staat de laatste jaren in de belangstelling. Het gaat om een mengvorm van onder meer Nederlands, Surinaams, Turks, Antilliaans, Marokkaans en Engels. In plaats van ‘ik ga naar huis’ zeggen jongeren bijvoorbeeld ‘ik ga naar osso’, in plaats van ‘geef me een trekje’ (van je sigaret), ‘gimmi soetoe’ of ‘geef me een snef’. Soms wordt een Surinaams of Marokkaans accent overgenomen, al dan niet aangedikt, en de taal wordt door jongeren met allerlei etnische achtergronden gebruikt, dus ook door Nederlandse jongeren. Plaatselijk zijn de verschillen groot, en de taal verandert voortdurend, wat een belangrijk kenmerk is van jongerentaal.

Er zijn verschillende benamingen voor deze straattaal verzonnen. Onder Amsterdamse docenten circuleert de benaming smurfentaal, een woord dat eind 1997 debuteerde in Het Parool. Peter Smulders, directeur van het Genootschap Onze Taal, bedacht in 1998 de benaming smeltkroestaal, en René Appel, die zich fel tegen het woord smurfentaal verzette omdat hij dit te denigrerend vond, stelde begin 1999 voor om het gewoon bij straattaal te houden, een woord dat overigens al sinds de 17de eeuw dienstdoet. Nieuw in 1999 waren Smurfen-Nederlands (een variant van smurfentaal), Surilands (voor de vermenging van Surinaams en Nederlands, een combinatie die vooral in Amsterdam veel voorkomt), en Moerks of Murks, een ineenvlechting van M(arokkaans) en (T)urks. Die laatste benaming werd op 13 november 1999 voor het eerst in de media gesignaleerd, in de Volkskrant. De krant tekende haar op uit de mond van Jacomine Nortier, een wetenschapper die onderzoek doet naar de taal van de jeugd in Utrecht:

Echt stoer ben je volgens Nortier pas als je je op schoolplein en straat verstaanbaar maakt in het zogeheten Moerks, of Murks, een ineenvlechting van M(arokkaans) en (T)urks. ‘Het Murks is een tweede straattaal die in Utrecht veel wordt gesproken. In Utrecht wonen veel Marokkanen, meer dan Surinamers. De Marokkaanse, en ook wel Turkse manier van Nederlands spreken wordt nagebootst, vooral door Nederlandse jongeren uit een wat hogere sociale klasse. Een paar jongens van een hockeyclub spreken het echt constant, ze kunnen bijna niet anders. Ze kijken enorm op tegen de Marokkanen en vinden ze ook een beetje eng. Die hockeyers vertelden me dat ze onmiddellijk ophouden met Murks spreken als er echte Marokkanen in de buurt komen.’

Nortier heeft de aanduiding Murks niet zelf bedacht. De benaming wordt lokaal in Utrecht gebruikt, vooral in de wijk Lunetten. Het verschijnsel — Nederlandse jongeren die met een zwaar Marokkaans-Turks accent spreken — is echter ook in andere steden gesignaleerd, onder meer in Hilversum, Leiden, Venray, Wageningen en Zutphen.