Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-05-2018

Mekkabalsem

betekenis & definitie

geneeskrachtige, geurige balsem

Mekkabalsem wordt gewonnen uit de Commiphora opobalsamum, een struik of kleine boom die inheems is in Mesopotamië en rond de Rode Zee en die vroeger in Egypte en Syrië werd gekweekt. De boom kwam en komt in Mekka niet voor, maar de balsem werd waarschijnlijk vanuit die stad bekend in West-Europa. In de oudheid waren vooral de balsemtuinen van Jericho en Matarea beroemd.

De balsem ontstaat wanneer in de boomschors wordt gesneden, door het uitkoken van de takken of als natuurlijk produkt.

Mekkabalsem stond vroeger in zeer hoog aanzien. Tot in de 16de eeuw werd hij in de rooms-katholieke kerk gebruikt voor het heilig oliesel en als brandstof voor de eeuwige lampen. In 1571 besliste paus Pius vechter dat voor het heilig oliesel voortaan perubalsem (z.a.) moest worden gebruikt, omdat deze duurzamer was. De struik die mekkabalsem levert, stond vroeger ook bekend als de boom van Gilead. Deze benaming gaat terug op het bijbelverhaal (Gen. 37:25) waarin Jozef door zijn broeders wordt verkocht aan een lsmaëlitische karavaan uit Gilead. De kamelen uit deze karavaan droegen gom, hars en balsem. In Gilead, het ruige bergland in het Overjordaanse, groeiden in de oudtestamentische tijd veel balsembomen.

Mekkabalsem werd in de oudheid gebruikt als geneesmiddel, voor kosmetische doeleinden en om lijken te balsemen. Tegenwoordig wordt hij alleen nog toegepast in parfums.

Engels Balsam of Mecca (1721), Mecca balm, balsam (1823); Duits Mekkabalsam; Frans baume de la Mecque.

Er zijn zeer veel balsems genoemd naar de plaats van herkomst. Hun namen spreken bijna allemaal voor zich. Omstreeks 1950 waren nog in Nederland te koop: canadabalsem, Cartagenabalsem, Columbiabalsem, Guyanabalsem, parabalsem (naar de Braziliaanse staat Pará), rigabalsem en Venezuelabalsem.

MEKKABALSEM: Plinius (ed. Bostock & Riley, 1855-1857) Nat Hist XII, 54; Nieuwenhuis Aanhangsel 1 (1833) 303; Ency. Brit 11 3 (1910) 285-286; Metz Woordverklaring
(1937) 27; Wink/er Prins• 3 (/948) 146; Kath. ency.' 3 (1949) 798; Miller Alg. bijbelse ency.
(±1960) 76,241; OED (199 32) (ba/som).