(jenever) drinken; zich bedrinken
In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke, voor ‘drinken’. In 1955 aangetroffen in een Amsterdamse roman voor ‘zich bedrinken met jenever’. Een ‘borrel’ werd indertijd wel een lijppie genoemd.
• Lekker nassen en lijpen; smoken en hun nieuwsgierigheid bevredigen; de hele rommel ondersteboven keren. ¶ G.P. Smis, Het nieuwe spionnetje (1955), p. 64. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.