Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 20-02-2019

leefloon

betekenis & definitie

Het woord leefloon – dat inmiddels volledig is ingeburgerd in de Vlaamse politiek – dankt zijn bestaan aan een prijsvraag, en dat is in de Nederlandse taalgeschiedenis heel uitzonderlijk. Op 12 maart 2001 kondigde minister Vande Lanotte aan op zoek te gaan naar een nieuw en rechtvaardig begrip ter vervanging van het negatief geworden bestaansminimumtrekker. Twee dagen later riep het Radio I-programma ‘De Zuidkant’ zijn luisteraars op om suggesties te doen. Een Vlaamse overheidswebsite schrijft hierover:

Het leefloon werd gesuggereerd door een luisteraar met het argument dat: ‘de bestaansminimumtrekker zich ook een loontrekkende mag voelen’. Hoewel maandenlange en zorgvuldige afwegingen uit vele tientallen professionele voorstellen voorafgingen aan de uiteindelijke keuze van de Minister, bleef hij bij het ogenblikkelijk sterk en vooral respectvol bevonden ‘leefloon’. De alliteratie tussen ‘leef’ en ‘loon’ en de inhoudelijk waardevolle lading die beide woorden dekken voor iedere mens, ongeacht zijn persoonlijke moeilijkheden of levensverhaal, hebben unaniem overtuigd. Bovendien bleek een evenwaardige en coherente Franse vertaling mogelijk: ‘le revenu vital’.
Natuurlijk ging de Vlaamse pers op zoek naar de bedenker van dit succesvolle woord, dat al snel gezelschap kreeg van onder meer leefloners, leefloongerechtigde en leefloontrekker. Het bleek om Alex Van Goethem uit Antwerpen te gaan, ‘chauffeur-leverancier bij een industriële wasserij’. Op 19 juni zei Van Goethem tegen de Gazet van Antwerpen: ‘Er bestaat de kans dat mijn woord later ook in Van Dale’s Woordenboek wordt opgenomen. Dat geeft me toch een gevoel van onsterfelijkheid.’