Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Koksiaan

betekenis & definitie

iemand die veel eet

Iedereen met een achternaam weet het: woordspelingen op je achternaam zijn uit den boze. Want na de eerste keer voorspelbaar en niet leuk meer.

In het verleden zijn meerdere theologen in ons land het slachtoffer geworden van deze humor. Men vond de woordspelingen blijkbaar zo leuk dat ze een plaatsje kregen in het woordenboek.

Bij dominee Hendrik de Cock [1801-1842] uit het Groningse Ulrum begon het bij zijn aanhangers. Die werden uitgescholden voor koksiaan. In Noord-Holland werd koksiaan vervolgens schertsend gebruikt voor 'iemand die veel eet' ofwel 'een aanhanger van de kok, iemand die de kok eer aandoet'. De Westfriezen noemden daarop een aardappel naar deze leider van de christelijk-gereformeerden.

Ook de naam Gijsbert Voet vroeg om een woordspeling. Gisbertus Voetius [1588-1676] begon zijn carrière als predikant in Vlijmen en eindigde als hoogleraar in de theologie in Utrecht. Oude woordenboeken geven soms als tweede betekenis bij Voetiaan: 'ironisch voor voetganger'.

Voetius was een fel tegenstander van de uit Bremen afkomstige Johannes Coccejus [1603-1669]. Coccejus werkte als hoogleraar in Franeker en Leiden en was voorstander van een meer vrijzinnige richting in de gereformeerde staatskerk. Hij was een beroemd theoloog en oriëntalist, maar in onze taal werd zijn naam om onbekende redenen in verband gebracht met alcohol: een coccejaans bittertje staat voor jenever met stroop.

Waarom een bepaald rond koekje of beschuitje in Amsterdam een knipperdolletje (vroeger ook knipperdollinkje) werd genoemd is evenmin duidelijk. Wel gaat het hoogstwaarschijnlijk terug op Bernhard Knipperdolling [1536], de Duitse hervormer die samen met Jan Beukelszoon, beter bekend als Jantje van Leiden [1509-1536], de bekende wederdopersoproer in Munster leidde.

De doopsgezinde leidsman Menno Simonsz [1496-1561] uit het Friese Witmarsum trok in mei 1535 fel van leer tegen 'de grouwelijcke en de grootste blasphemie' van Jantje van Leiden. Vervolgens kreeg hij zelf een recordaantal vernoemingen aan zijn broek. Hierin wordt veelal gezinspeeld op het gebrek aan openhartigheid en oprechtheid van de menisten. Zo staat menistenleugen voor 'een halve waarheid, een leugentje om bestwil' en menistenstreek voor een achterbakse streek.

Vergelijk ariaan en labadist