Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

klabak

betekenis & definitie

politieagent

In 1885 voor het eerst aangetroffen, in een krant. In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. In 1914 schreef de Winkler Prins (deel 2, p. 645): ‘Sommige bargoense woorden zijn tijdelijk of voorgoed in de algemeene taal overgegaan, bijvoorbeeld [...] “klabak”.’ Ook aangetroffen als kallebak en klabbak. ‘Zeer gewoon in de studententaal’, zo meldde het Woordenboek der Nederlandsche Taal in 1929. De herkomst van klabak is omstreden. Het is in verband gebracht met het Hebreeuwse kèlew (‘hond’), met kolbak voor ‘huzarenhoofddeksel’ en met het werkwoord klabakken voor ‘doelloos rondlopen’.

• Ik keek op en zag dat ik mij in handen van een diender bevond. ‘Jongens, een klabak!’ schreeuwde ik en mijne vrienden schoten toe en wilden mij ontzetten, maar een tweede veiligheidsbewaarder was komen opdagen en pakte mij ook beet. ‘Naar ’t bero’, heette het. ¶ De Amsterdammer 17 mei 1885
• ‘Jij praat veels te veel; weet jij wie je vóór het? We konne verdomp wel stille klabakke weze!’ ¶ M.J. Brusse, Landlooperij (1906), p. 22
• Uit mij krijg je niks, leelijke klabak! ¶ Alfred Mazure, ‘Trein 222’ (1942), in: Dick Bos. Alle avonturen dl 4 (2006), p. 46