Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Kaasjager

betekenis & definitie

politieagent

Het had voor de hand gelegen als het woord kaasjager, Bargoens voor politie-agent, zou zijn afgeleid van H.A.J.G. Kaasjager [1891-1966], voormalig hoofdcommissaris van politie te Amsterdam. Kaasjager lanceerde op 20 oktober 1954 het plan een fors deel van de Amsterdamse grachten, waaronder het Singel, de Eglantiersgracht en de Raamgracht, te dempen om zo voor eens en voor altijd van het parkeerprobleem af te zijn.

Een storm van protest brak los en Kaasjager verwierf in één klap nationale bekendheid. Orgeldraaier Willem Parel, alias Wim Sonneveld, nam Kaasjager op de radio meerdere keren op de hak en zelfs in buitenlandse kranten werd aandacht besteed aan het infame plan van de hoofdcommissaris. Begrijpelijk dus dat het rijke assortiment scheldwoorden voor politieagent in de dieventaal voortaan met kaasjager werd uitgebreid.

Zo h‡d het kunnen gaan, maar chronologisch gezien is dit onmogelijk. In de betekenis van politieagent is kaasjager al in 1937 in een woordenboek te vinden - dus ruim zeventien jaar voordat hoofdcommissaris Kaasjager bekendheid kreeg met een plan dat overigens al na twee weken definitief van tafel werd geveegd.

Wie was Kaasjager dan wel? Het antwoord is te vinden in het in 1986 verschenen boekje De terugkeer van Opoe Herfst. Over de woordenschat van Rotterdam van Jan Oudenaarden. Oudenaarden noemt geen schriftelijke bronnen, het politie-archief bleef voor hem gesloten en een onderzoek in het gemeentearchief leverde niets op, maar bij zijn informanten bestond geen twijfel: op 21 februari 1909 werd in Rotterdam de rijwielbrigade opgericht en Kaasjager was hiervan de baas. Hij was dus 'de eerste agent op een fiets, gemeenzaam ook wel kaassie genoemd'.

Meer over deze verre achterneef van de Engelse bobby - zo genoemd naar de hervormer van de Britse politie, Sir Robert Peel [1788-1850] - is helaas niet bekend.

Vergelijk poppesnor