Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Ka

betekenis & definitie

een bazige vrouw

De Kaat van ka was een tijdgenoot van de Kees van kezen (z.a.). Cornelis de Gijselaar was een overtuigd patriot en Catharina Mulder, beter bekend als Kaat Mossel, een fel aanhangster van het huis van Oranje.

Kaat Mulder - ook te vinden als Muller en zelfs Vermeulen - dankte haar bijnaam aan haar beroep: zij was mosselventster en vanaf 1758 'keurvrouw der mosselen' van de stad Rotterdam.

Kaat werd op 25 maart 1723 geboren in Rotterdam en wilde al vroeg niet deugen. Op haar vijftiende was zij niet meer 'eerbaar' en met haar onafscheidelijke vriendin Cornelia Swenke, alias Ruige Keet, zette zij regelmatig de stad op stelten. Argeloze mannen die hun pad kruisten, zo heet het ergens, kleedden zij letterlijk en figuurlijk uit.

Toen in 1783-1784 de machtsstrijd ontbrandde tussen stadhouder Willem V en de patriottische regenten, braken er voor Kaat gouden tijden aan. Als 'Vurig Oranjeklante', schrijft haar biograaf, 'kon er in deze dagen geen opstootje van politieken aard zijn, of Kaat had er de hand in. Haar opruiende woorden [...] maakten haar gevreesd en gehaat bij de patriotten'. De demonstraties gingen soms gepaard met bloedige botsingen, plundering en brandstichting, maar dit kon niet verhinderen dat de inmiddels 61-jarige mosselkeurster in juni 1784 in 's-Gravenhage aan de prins werd voorgesteld.

Op 31 augustus 1784 grijpen de patriottische bestuurders van Rotterdam in. Kaat wordt gearresteerd en in de gijzelkamers onder het stadhuis gevangen gezet. Daar haalt zij op 28 november 1784 een stunt uit. Het is de verjaardag van een dochter van de prins en in haar donkere, vochtige cel viert Kaat dit feit demonstratief met een 'feestgelag' bij kaarslicht: brandewijn, saucijzebroodjes en suikermuisjes, dit alles naar binnen gesmokkeld door de vrouwen die van buitenaf met haar op de prinses toosten.

In september 1785 hoort Kaat een zware straf tegen zich eisen: geseling, brandmerking, tien jaar tuchthuis en levenslange verbanning uit Rotterdam en Schieland. De verdediging wordt ter hand genomen door mr. Willem Bilderdijk. Bilderdijk noemt Kaat 'een ruw, gemeen wijf' maar hij brengt haar zaak in de publiciteit en weet gedaan te krijgen dat zij in juli 1786 naar een betere gevangenis in Den Haag wordt overgebracht. Er verschenen gedichten, afbeeldingen en een toneelstuk over haar en uiteindelijk zou Kaat als ka het woordenboek halen met als betekenis 'bazige vrouw', 'haaibaai'.

Na de inval van de Pruisen wordt een algehele amnestie afgekondigd. Maar Kaat en haar advocaat zijn pas tevreden als zij wordt vrijgesproken. Na drie jaar voorarrest volgt in oktober 1787 uiteindelijk haar vrijlating en door toedoen van Bilderdijk wordt Kaat 'met een eerewacht van de Voorpoort gehaald en begeleid tot aan de Heul te Rotterdam'.

Kaat bleef ook na die tijd 'een bekende vriendin' van het Oranjehuis. De gevangenschap had haar krachten ondermijnd en in 1795 nam ze ontslag als mosselkeurster. Daarna leefde ze in grote armoede. Haar laatste jaren scharrelde Kaat op krukken door Rotterdam tot zij op 29 juni 1798 overleed, 75 jaar oud.

Vergelijk kenau en xantippe