Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 20-02-2019

internet-

betekenis & definitie

Geen woord is het afgelopen decennium zo ons leven komen binnenstampen als internet. Dat valt goed vast te stellen in de Nederlandse Persdatabank, het bestand van 21 digitaal raadpleegbare kranten dat de voornaamste bron vormt voor dit boekje. In 1992 kwam het woord internet (inclusief alle samenstellingen) in die kranten zegge en schrijve één (1) keer voor. In 1994 steeg dit aantal tot 405 en in 1995 tot 2134 — ruim vijf keer zoveel (overigens deels als gevolg van uitbreiding van het krantenbestand). In de jaren daarna steeg het aantal vindplaatsen gemiddeld met 2500 per jaar, tot ruim 14.000 in 1999.

Veertienduizend! We schrijven en lezen ons bijna blind over internet. En dan is hier alleen nog maar gezocht in enkele kranten; boeken, tijdschriften en internet zelf zijn buiten beschouwing gelaten.

Internet is ontstaan uit een samenvoeging van enkele computernetwerken van het Amerikaanse leger en van Amerikaanse universiteiten. Een van die netwerken was ARPANET. Of beter: wat we nu ‘het Internet’ noemen is in feite een verzameling technische afspraken over hoe computers met elkaar communiceren. Die afspraken zijn niet allemaal tegelijk gemaakt, maar verspreid over een periode van meer dan twintig jaar. Het woord internet is in 1974 voor het eerst opgetekend. Het is een verkorting van het oudere internetwork. Opmerkelijk genoeg is ook internetting al ouder dan internet. Bob Kahn, samen met Vint Serf een van de grondleggers van internet, zei hierover ooit tegen Pretext Magazine: ‘In het oorspronkelijke stuk dat Vint en ik over internetting schreven, hebben we de term internet, die net als ARPANET niet meer uit het jargon is weg te denken, geloof ik niet gebruikt. Wij schreven over internetworking en we spraken van internetting. Ik bedoel: die reeks letters kwam wel voor, maar niet uitdrukkelijk als Internet. Dat is, nogmaals, iets waar wij in de jaren zeventig min of meer toevallig op gekomen zijn.’

Het aantal nieuwe samenstellingen met internet is ontelbaar. Net zo ontelbaar als het aantal webpagina’s en toepassingen. Tellen heeft ook niet veel zin: er komen dagelijks nieuwe toepassingen en (dus) nieuwe samenstellingen bij. De voornaamste taalkundige verandering is dat steeds minder mensen het hebben over ‘het Internet’, en steeds meer mensen internet met een kleine letter en zonder lidwoord gaan schrijven. De kranten aarzelen: de NRC schrijft internet nog met een hoofdletter, de Volkskrant schafte die hoofdletter in 1998 officieel af in een intern rondschrijven, maar zondigt sindsdien dagelijks tegen haar eigen regel.

De woordenboeken zijn progressiever, hoewel dit zeer tegen hun aard is. Zowel de Grote Van Dale als Koenen schrijft internet met een kleine letter. Ze vermelden overigens maar zeer weinig samenstellingen. Koenen kent alleen internetserver (een woord dat overigens slechts vier keer in de Persdatabank voorkomt) en internetwinkel (126 maal sinds 1995). Van Dale geeft slechts vier samenstellingen: met -aanbieder, -aansluiting, -adres en -gebruiker. Beide kennen internetten als werkwoord (honderden keren sinds 1994), maar alleen Van Dale kent net als verkorting van internet.

Zoals gezegd kwamen er in 1999 talloze nieuwe internet-samenstellingen bij. Een paar in het oog springende:

breedband-internet. ‘Wat dat precies moet worden, weet nog niemand, in ieder geval: een mengvorm van televisie en Internet’, aldus de Volkskrant op 27 februari.

Internetdatingbureau. ‘Match.com is een internetdatingbureau. Vanaf 1995, het jaar waarin het werd opgericht, is een bestand van ruim 1,8 miljoen vrijgezellen aangelegd’, aldus het Algemeen Dagblad op 18 mei.

Internetdokter of netdokter. ANP-bericht van 26 februari: ‘De ‘internetdokter’ is in de afgelopen twaalf maanden in Denemarken de grootste hit geworden. De toeloop naar de gratis virtuele artsenpraktijk is zo groot dat echte artsen de gevolgen merken.’ In het Engels spreekt men van de cyberdoc.

Internetkluizenaar. ‘De 26-jarige Amerikaanse vrijgezel Mitch Maddox is van plan het jaar 2000 als internetkluizenaar door te brengen. Hij wil 366 dagen in afzondering leven, met alleen het internet als contact met de buitenwereld. Via de elektronische snelweg moet hij aan voedsel, meubels en andere levensbehoeften zien te komen. Op 1 januari verhuist Mitch naar een woning met twee slaapkamers zonder meubels, kleding, voedsel en toiletpapier. Het enige voorwerp in het huis is een pc met internetaansluiting.’ Aldus het Haarlems Dagblad op 13 december.

Internetprofessor. De eerste Nederlandse internetprofessor was ir. J. van Till aan de Technische Universiteit Delft. Omdat hij volgens een raad van hoogleraren te weinig artikelen publiceerde in gezaghebbende tijdschriften, werd hem in november, na krap een jaar, de wacht aangezegd.

Internetromance. Kop in het Algemeen Dagblad van 9 juli: ‘Internetromance eindigt in zelfmoord met kettingzaag’.

En internetstalking, ook wel cyberstalking of online stalking genoemd.

Een beetje een apart geval is internetlichtkrant. Zie verder aldaar.